I:
23
4
De verhouding tussen de woningwetbouw en de
particuliere bouw ontwikkelde zich in voor laatstge
noemde bouw gunstige zin, waartoe enerzijds heeft
bijgedragen, dat een groot aantal herbouwwoningen
moest worden gebouwd en anderzijds, dat bij de ver
wezenlijking der woningwetwoningen moeilijkheden
werden ondervonden om beneden de door het Rijk
toelaatbaar geachte prijs te blijven. Dientengevolge
moesten plannen voor premiebouw voorgaan, ook al
heeft dit een normaal te achten verhouding tussen het
aantal goedgekeurde arbeiderswoningen en midden-
standswoningen verstoord. Genoemde verhouding
heeft zich in de loop der jaren als volgt ontwikkeld.
b. De verhouding woningwetbouw en particuliere
bouw.
1950 ongeveer werd bereikt, doch dat die verhouding
nadien door toevallige omstandigheden ten gunste van
de Gemeente was verbroken.
Hoewel in 1953 het herstel dezer verhouding weer
enigszins werd benaderd, vertonen de cijfers in het
onderhavige verslagjaar weer een minder gunstig beeld
ten opzichte van de bouwverenigingen. Dit verschijn
sel is echter niet verontrustend, daar het uitsluitend
wordt veroorzaakt door de volgorde, waarin de ver
schillende voor de Gemeente en de bouwverenigingen
bestemde complexen in uitvoering komen. Genoemde
verhouding zal dan ook, naar mag worden aangeno
men, in de komende jaren automatisch ten gunste van
de bouwverenigingen worden verschoven.
De verhouding tussen de woningwetbouw van ge
meentewege en die door de bouwverenigingen na de
oorlog blijkt uit het volgende overzicht.
4. Systeembouw.
De ontwikkeling van de systeembouw ten opzichte
van de traditionele bouw blijkt uit het volgende over
zicht.
I’
GEMEENTELIJKE DIENST VAN DE WEDEROPBOUW EN DE STADSONTWIKKELING
de oorlog goedgekeurde woningen.
Particuliere woningbouw.
Periode.
374
374
864
Geaccepteerde aanvragen voor woningen in procenten.
Particuliere bouw.
Jaar.
Geaccepteerde plannen voor woningwetbouw in procenten.
Gemeente.
Bouwverenigingen.
Jaar.
64,4
(16 739)
35,6 (9241)
40,9 (6492)
59,1 (9 383)
Particulieren.
Totaal waarvan
Jaar
i Systeem
bouw.
/o /o
(8 771) I (489)
1945 t/m 1949
1950
1951
1952
1953
1954
Totaal
4 506
2 960
1 880
3 191
1 279
1 685
15 501
Normale
bijdrage.
Woningwet-
bouwfinanciering.
36,3
37,6
46,6
54,7
20.6
42,7
49,4%
(4 688)
Trad.
bouw.
Verminderde
bijdrage.
50,6%
(4 796)
Premiereg.
woning
bouw
gemeente.
504
360
63,7 (2 871)
62,4 (2 082)
53.3 (1 003)
45.3 1 446)
79.4 (1015)
57,3 966)
Gemeente
(woningwetbouw).
i Systeem- 'i
I bouw.
Trad,
bouw.
1 744
1 124
444
502
399
1 195
5 408
100%
(864)
Gemeente
(premiebouw)
357
154
233
380
507
850
2 481
Zonder
financiering.
Woningwetbouw
4- Gem. premiebouw.
4 506)
3 334)
1 880)
3 695)
1 639)
1 685)
4 506
3 334
1 880
3 695
1 639
1 685
16 739
Aantal
geaccep
teerde
woningen.
6 644
5 536
2 863
4 646
2 561
3 749
Totaal
particuliere
woning
bouw.
2 138
2 202
983
951
922
2064
9 260
66,1%
(17174)
89
60
53
49,6%
68,5%
62,1
32,2
39,8
34,3
20,5
36,0
54,8
Trad.
bouw.
(2 138)
(2202)
983)
951)
922)
(2045)
6 644
5 536
2 863
4 646
2 561
3 749
25 999
33,9%
(8 825)
(1 635)
(1 252)
877)
(1 745)
264)
719)
44,6%
(2 853)
Trad,
bouw.
Trad.
bouw.
37
924
306
69
16
19
1 371
67,8
60,2
65,7
79,5
64,0
45,2
Totaal
overheids*
bouw
(woningwet-
4- premie
bouw).
1945 t/m 1949
1950
1951
1952
1953
1954
gehele periode
1945 t/m 1954
83
51
2
35,2%
34,9% i
1945 t/m 1949
1950
1951
1952
1953
1954
gehele periode
1945 t/m 1954
H
40
47
50,4%
31,5%
37,9%
100%
100%
100
100
100
100
100
76,3%!
Systeem- j
bouw.
Fin. reg.
1947/1948 Herbouw
en (verminderde) financiering.
Premiereg.
1945 t/m 1949
1950
1951
1952
1953
1954
gehele periode
1945 t/m 1954
84
6
55
19,4%
52,6%
Wijze van
financiering der na
23,7%
i
94,7% I 5,3% 25 999
Systeem
bouw.
55,4% I
(3 540) I
s
16
94
45
80,6%
47,4%
30,9%
Woningbouw
vereniging.
j Systeem-
i bouw.
Totaal-
generaal
der goed-
gekeurde
I woningen.
17
49
98
64,8%
65,1% I
26,4% 73,6% 69,1%