STICHTING „CENTRAAL WONINGBEHEER" TE 'S-GRAVENHAGE. VERSLAG OVER HET JAAR 1954. 7 leeg; 40 bewoond door gezinnen in het bezit van een vergunning tot ingebruikneming van woonruimte; 14 bewoond door gezinnen niet in het bezit van een dergelijke vergunning. Van de 40 huurders sub b konden er 6 aan andere woonruimte worden geholpen, 33 gevallen wachten in de omgeving van de Trekweg, 22 in Moerwijk en 25 in Morgenstond. De verkregen cijfers dienen met de nodige voorzichtigheid te worden gehanteerd, aan gezien het hier slechts een momentopname van een klein aantal gezinnen betreft. Ten aanzien van het trekken van conclusies is derhalve omzichtigheid ge boden. De gezinshoofden zijn als volgt te onderscheiden: 29 hoofdarbeiders, 47 vakarbeiders, 6 zelfstandigen, 8 zonder beroep, 1 werkloos, 1 ongeschoolde arbeider. Totaal 92. Het bleek dat in 71 van de 92 gevallen de huur ligt tussen 1/7 en 1/11 deel van het inkomen (meestal netto), d.i. tussen 14 en 9 Het Haagse budgetonderzoek 1951 (hetwelk zich over een geheel jaar uitstrekte) gaf aan, dat arbeiders gezinnen van 4 personen (zonder inwoning en ook zelf niet inwonende) met een gemiddeld bruto in komen van rond 3900,per jaar, 8,6 van vermeld inkomen aan huur en water uitgaven. Bij het vermelde onderzoek door de Stichting een momentopname, dat dus 3 jaren later plaats had, bleken de uitkomsten voor de onderzochte ge zinnen hoger te komen, waarbij in aanmerking valt te nemen, dat het gevonden percentage in het alge meen op netto inkomen betrekking heeft. Het bestuur heeft gemeend, dat over het algemeen de huurders van woningwetwoningen meer gezocht moeten worden bij de lagere inkomensgroepen. Daarom werd, zulks nadat met de woningbouw, verenigingen overleg was gepleegd, de wenselijkheid uitgesproken er naar te streven dat een hoger percen tage van het inkomen voor huur beschikbaar wordt gesteld. Besloten is, dat in het algemeen de woning wetwoningen niet zullen worden verhuurd aan ge gadigden met een bruto-inkomen van meer dan 6.000,—. In de loop van het verslagjaar werden 61 onbe woonbaar verklaarde of voor de sloop bestemde wo ningen en 7 voor sloop bestemde pakhuizen door de Gemeente aangekocht en aan de Stichting „Centraal Woningbeheer” in beheer gegeven. Van deze wonin gen waren er bij aankoop. a. b. I. ALGEMEEN. Op 1 Januari 1954 bestond het Bestuur van de Stichting uit: Wethouder Ir L. J. M. Feber, voorzit ter; Ir H. G. C. Cohen Stuart, directeur van de Ge meentelijke Woningdienst, gedelegeerd lid; mevrouw R. van der Harst-De Koe, mevrouw N. Platteeuw- V. d. Eyk, mevrouw A. Treurniet-Wiersma, M. Keus, P. Stegman, H. de Kraa, K. J. Nieukerke, mej. Mr L. W. v. Lindonk, N. F. A. Vugts, leden; J. Palthe, secretaris. In de loop van het verslagjaar bedankten de vol gende leden wegens vertrek uit ’s-Gravenhage: me vrouw R. van der Harst-De Koe, mevrouw N. Plat- teeuw-v. d. Eyk, M. Keus en P. Stegman. De vaca tures, ontstaan door het overlijden in het vorige jaar van de heer Ir P. Bakker Schut en het reeds eerder uittreden van de heer Berkel, waren nog niet vervuld. In zijn vergadering van 14 Juni benoemde de Ge meenteraad de volgende personen in het bestuur: mevrouw L. H. F. Beijer-De Roode, mevrouw N. C. Bouma-Van Strieland, G. J. T. Bakker, Dr Ir F. Bakker Schut, M. L. v. Putten en Mr J. J. R. Schmal. Mevrouw Bouma-Van Strieland bedankte later voor het bestuurslidmaatschap. In het verslagjaar vergaderde het Algemeen Be stuur zes maal, het Dagelijks Bestuur dertien maal. Aan de leden van het Algemeen Bestuur werd drie maandelijks een verslag gezonden omtrent de onder werpen in het Dagelijks Bestuur besproken. Het personeel bestond op 31 December 1954 uit: 47 ambtenaren in vaste dienst (waarvan 3 gedeta cheerd door de Gemeentelijke Woningdienst), 5 amb tenaren in tijdelijke dienst, 3 ambtenaren op arbeids overeenkomst, 1 werkman in vaste dienst en 3 werk lieden op arbeidsovereenkomst. In Moerwijk II werd een nieuw inspectricekantoor in gebruik genomen, verbonden aan de onderhouds- post van de Gemeentelijke Woningdienst in de Zij- pendalstraat. In Morgenstond werd in het voor onderhoudspost bestemde gedeelte van het onderhuis, aan de achter zijde van de middenstandswoningen aan de Meppel- weg, tijdelijk een inspectricekantoortje ingericht. Ten aanzien van andere inspectricekantoren waren er geen wijzigingen. Ter verkrijging van een globale indruk aangaande de verhouding van de huur tot het gezinsinkomen werden bijna honderd gezinnen door de inspectrices bezocht. Het betrof 20 gezinnen in Scheveningen, 25 1 Onbewoonbaar verklaarde woningen. Samenstelling van het Bestuur. Werkwijze. Personeel. Kantoorruimten. Verhouding huur tot inkomen. BIJLAGE 30

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1954 | | pagina 415