35 2 De geleidelichten werkten over het algemeen goed. Aangezien de peilingen van de Rijkswaterstaat in de buitenhaven rekenen met N.A.P. als basis, werd be sloten met ingang van 1 Mei van het verslagjaar dit peil eveneens aan te nemen als grondslag voor de diepteseinen. Deze was voor de aangegeven diepte op 1 Januari 29—D.P.i), op 30 Jan. 30—D.P., op 8 Mei 30—N. A.P., op 26 Mei 34N.A.P., op 20 September 32N.A.P., op 29 September 30 N.A.P.op 2 October 28 —N.A.P. en op 31 December 28 —N.A.P. Alleen in het najaar kwamen er klachten, dat de schepen in de buitenhaven stootten en bij laag water in de tweede binnenhaven aan de grond raakten. Gedurende 50 dagen onderhielden 2 vletten pleizier- vaarten op de Noordzee. De kustvisserij op verse vis en garnalen werd be oefend door motorkustvissersvaartuigen uit Scheve- ningen, Katwijk, Stellendam, Ouddorp, Goedereede, Texel en Urk. Deze maakten in totaal 4 544 reizen. In het verslagjaar bezochten 27 oorlogsschepen de Scheveningse haven. Op 16 Maart strandde het motorkustvissersvaartuig SCH 58 bij Terheijde; de volgende dag kwam het vlot en werd in de haven gebracht. De dienst der seingeving werd onafgebroken dag en nacht verricht. Voor de geseinde diepten zij ver wezen naar het vermelde onder „Buitenhaven”. Op 23 Maart stelde de Wethouder van Economische Zaken het nieuwe seinhuis in werking. In totaal werden 270 schepen op de sleephelling ge bracht tegen 294 in het voorgaande jaar. Afgebouwd Het mistsignaal werd 64 maal in werking gesteld en gaf in totaal gedurende 334 uren het vereiste sein. In het verslagjaar werd 15 maal een proces-verbaal wegens schadevaring opgemaakt. Geschut werden naar de vissershaven 1 007 schepen met een totale verplaatsing van 46 785 m3 tegen 1 144 met een totale verplaatsing van 51 297 m3 in 1953. Uit de vissershaven werden geschut 1 020 vaartuigen met een totale verplaatsing van 46 807 m3. In het voorgaande jaar waren deze getallen resp. 1 149 en 51 275. De haven werd aangedaan door 36 kustvaarders, te zamen metende 27 848 m3. Hiervan vervoerden er 24 in totaal 6 227 ton kippengrit naar Finland en Zwe den; 4 laadden 12 500 vaten haring voor Oost-Duits- land; 2 brachten 462 ton diepgevroren vis naar Israël en 3 voerden 1 180 ton oud papier naar Engeland. Wegens motorstoring kwamen er 2 binnen en om te schuilen voor de storm 1 Bij wijze van proef werd vroeg in het voorjaar door 9 motorloggers in 21 reizen met de vleet op verse haring gevist op verschillende plaatsen om Engeland, o.a. in de Noordzee en de Ierse Zee en ten Noordwesten van Engeland. De verwachte resultaten werden niet bereikt. Van 25 Mei tot einde December werd de haringvis serij beoefend door 122 motorloggers, die 1 492 reizen maakten of gemiddeld 12 per schip. In dit aantal zijn de haringtreilreizen begrepen. Op 28 Juli is een matroos van de motorlogger SCH 89 bij ruw weer overboord gevallen en verdronken. Op 11 November is de afhouder op de motorlogger SCH 122 tussen de winch bekneld geraakt en gedood. Zijn stoffelijk overschot is in IJmuiden aan wal ge bracht. In Scheveningen werden aan de wal gebracht: op 10 September door de motorlogger SCH 334 en op 1 October door de motorlogger SCH 48 beide een gewonde matroos, op 6 November door de motor logger SCH 236 en op 21 November door de motor logger SCH 159 beide een zieke matroos, op 27 No vember door de motorlogger SCH 3 de zieke stuurman. In al deze gevallen werd de patiënt door de Gemeente lijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst naar een ziekenhuis gebracht. VERSLAG GEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN Vrachtvaart. Marineschepen. Passagiersvervoer. Buitenhaven. Binnenhavens. 1) Delflands Peil. Geleidelichten. Kustvisserij. Strandingen. Seininrichting. Sleephelling. Mistsignaal. Schadevaringen. Schutsluis. Haringvisserij. Persoonlijke ongelukken. Quarantaine.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1954 | | pagina 474