37 RIJKSHYPOTHEKENFONDS. 3 Rente. De rentevoet van de nieuw gesloten lening bedroeg 4 pCt. Tot executie van onderpanden werd in 1954 niet overgegaan. Kapitaal. Op het kapitaal werd een bedrag van 46.780, afgelost. Na de tweede wereldoorlog werd, zoals reeds in vorige jaarverslagen werd vermeld, het Fonds inge schakeld voor het verstrekken van tweede hypotheken ingevolge de Rijksfinancieringsregelingen Woningbouw en voor het verstrekken van leningen, o.a. ter bevorde ring van het herstel van door oorlogsomstandigheden e.d. beschadigde panden, of waarbij een algemeen belang is betrokken. De behandeling der aanvragen en de administratie der verdere zaken betreffende het Fonds bleven opge dragen aan de Gemeentelijke Hypotheekbank. Het Fonds dankt zijn ontstaan aan de „Rijkspremiebouw- regeling 1920”. In 1925 werden de door het Rijk tegen een rente van 6 pCt ’s jaars aan de Gemeente verstrekte kapitalen op voordeliger voorwaarden omgezet; deels in een obligatielening, deels in een onderhandse lening. Tot in de loop van het jaar 1934 verstrekte het Fonds hypotheken ook wel bouwcredieten op panden op eigen grond (zie ook Verordening 1930, no. 23). Met het sluiten van deze hypotheken werd destijds beoogd, door middel van de hieruit voortko mende baten, de verliezen te dekken, welke bij de inge volge de „Rijkspremiebouwregeling 1920” verstrekte hypotheken waren geleden en vermoedelijk nog geleden zouden worden. Bij het ontwerpen van de begroting voor 1935 oordeelden Burgemeester en Wethouders, dat met het oog op de aan het bedrijf verbonden risico’s, op deze weg niet moest worden voortgegaan. Zij deden van deze zienswijze mededeling aan de Gemeenteraad (voorwoord begroting Rijkshypothekenfonds 1935). Voor het overige wordt, voor zoveel doel en gestie aangaat, verwezen naar het in de jaarverslagen 1921 en 1925 en in de algemene beschouwingen op blz. 1 van het jaarverslag over 1932 medegedeelde. Van de getroffen regeling tot het verstrekken van eerste hypotheken op panden gesticht met rijkssteun ingevolge de Financieringsregelingen Woningbouw, be hoefde in 1954 geen gebruik te worden gemaakt. In verband met wijziging in het onderpand werden 2 leningen, tot een totaal bedrag van 13.000,over gesloten, tegen de bestaande rentevoet van resp. 4^ pCt en 3% pCt. In de loop van het jaar werden 8 aanvragen tot een gezamenlijk bedrag van ƒ255.150,in behandeling genomen, alle betreffende de voortzetting van bestaan de leningen. Zij werden alle tot het aangevraagde be drag toegestaan. Nieuwe leningen kwamen in het verslagjaar niet tot stand. Het totaal der 55 (v.j. 58) uitstaande leningen be droeg op 31 December 1954 rond 1.755.800,(v.j. ƒ2.505.400,—). Bij de 8 in 1954 voortgezette leningen werd de rente voet als volgt bepaald voor 7 leningen op 3% pCt (voorheen 4 pCt); voor 1 lening op 3% pCt (voorheen 3% pCt). Voor deze 8 leningen, tot een totaal bedrag van ƒ253.900,werd de rentevoet dus verlaagd. De in 1954 ontvangen aflossingen bedroegen in totaal ƒ762.562,.waarvan ƒ168.950,wegens alge- In de loop van het jaar werden 2 aanvragen om nieuwe leningen in behandeling genomen, te zamen groot 887.000,één hiervan werd tot het aange vraagde bedrag van f 300.000,toegestaan en aange nomen, terwijl van de andere aanvrage de behandeling nog niet was geëindigd. In het verslagjaar kwam aldus 1 lening tot stand, groot ƒ300.000, Het totaal der 25 (v.j. 25) uitstaande leningen be droeg op 31 December 1954 rond 968.200,(v.j. ƒ715.000,—). De in 1954 ontvangen aflossingen bedroegen in totaal f 46.780,waarvan 500,wegens algehele aflossing van 1 leningen 27.702,—wegens tussentijdse gedeeltelijke aflossing. De exploitatie leverde een batig saldo op van 1.255,96, welk bedrag, in verband met het bepaalde in artikel 18 lid 5 van de beheersverordening (Verz. 1933, no. 23), aan de Gemeente werd uitgekeerd. Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd een bedrag van 106,66 ontvangen. VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK ENZ. Executies. Beheer. Aanvragen en leningen. Rente. Aflossingen. Aanvragen en leningen. Aflossingen. Rekening. Vergoeding voor vervroegde aflossing.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1954 | | pagina 488