39 l 6 a a economische hulpverlening aan zelfstandigen, de Soci ale Voorziening en de Gemeentelijke sociale werk- voorzieningsregeling voor handarbeiders. Culturele Werkgemeenschap. De vele plaatsingen in het kader der werkvoorzie- ningsregelingen deden, met het aantal personen dat uitkering genoot, het aantal cursisten der Culturele Werkgemeenschap afnemen. De wekelijkse cursussen omvatten algemeen-cul- turele onderwerpen (maandelijks gemiddeld aantal deelnemers 95), Engels (66), algemene ontwikkeling (62), Frans (58), handenarbeid (houtbewerking en electrotechniek: 41), Nederlands (16) en e.h.b.o. (10). Van het gemiddeld totaal aantal deelnemers per maand waren de leeftijdsgroepen van 41 tot en met 50 en van 51 tot en met 60 jaar het sterkst vertegen woordigd, nl. onderscheidenlijk met 32 en 27%. Voor de oudere groep bedroeg dit percentage 12, voor de jongere groepen in totaal 29. Van ditzelfde gemiddelde volgde 4% van 1 tot en met 3 weken de cursussen, 8% van 4 tot en met 6 weken, 30% van 7 tot en met 13 weken, 31% van 14 tot en met 26 w'eken, 17% van 27 tot en met 52 weken en 10% langer dan 52 weken. De algemeen-culturele bijeenkomsten op de Zater dagochtend werden gehouden in het Museum voor het Onderwijs of in de zaal Pasadena, Apeldoomse- laan (sinds September in zaal Crooimans, Steijnlaan 15). Tijdens deze bijeenkomsten vormden lezingen, voordrachten en films de programmapunten; ook wer den excursies gemaakt. Genoemd worden de cyclussen „Handel en Nijverheid in internationaal verband”, „Merkwaardige dieren en planten”, „Muziek”; voorts de lezingen over „Oliewinning in binnen- en buiten land”, „Het Blindeninstituut Bartimeüs” en de film- ochtend, tijdens welke de bevrijding werd herdacht. Ook de excursies, als die naar het Instituut voor de Scheepvaart en het Planetarium van de Haagsche Courant, ondervonden van de zijde der cursisten gro te belangstelling. Eén excursie werd gehouden speciaal voor de vrouwelijke cursisten en de echtgenoten van de mannelijke cursisten naar de tentoonstelling „Tweehonderd jaar mode” in het Prinsenhof te Delft. Bovendien werden voor haar een veertigtal kaarten voor de „Damesbeurs” beschikbaar gesteld. Het Alge meen Haags Comité verstrekte ten behoeve van de cursisten een aantal gratis toegangsbewijzen voor de concerten in het Houtrustgebouw. Diverse malen konden aanstaande emigranten wor den geholpen bij het in orde maken van hun papieren. De bibliotheek, waarvan vooral gedurende de win termaanden gebruik werd gemaakt, bevatte aan het einde van het jaar 195 boeken. Het blad „Sociaal- Culturele Mededelingen” vond maandelijks zijn weg. Het sociale element in het culturele werk kwam sterk tot uitdrukking in de vele gesprekken tussen deelnemers en groepsleiders. De tewerkstelling van hen, die een uitkering krach tens de Sociale Voorziening genoten en van wie rede lijkerwijs niet kon worden aangenomen, dat zij reeds spoedig na de ingangsdatum der uitkering weer in het normale arbeidsproces zouden kunnen worden opgenomen, vond in het verslagjaar over het algemeen eerder dan voorheen plaats. Veelal ontvingen de be trokkenen slechts gedurende een korte periode uitke ring, voordat zij voor plaatsing in het kader der werk- voorzieningsregelingen (hoofd- en handarbeiders) in aanmerking werden gebracht. Dit was voornamelijk een gevolg van het feit, dat de tegenwoordige opvat tingen omtrent de arbeidstherapeutische werking der plaatsingen meer en meer ingang vonden, alsmede van de omstandigheid dat het gehalte der in uitkering zijnde werklozen zodanig was, dat zij voor het meren deel moesten worden geacht tot de moeilijk plaatsbare gehandicapten te behoren. Bij beoordeling van de genen, die een aanvraag om uitkering indienden, werd dan ook steeds de wenselijkheid van tewerkstelling bezien. Bleek deze aanwezig, dan geschiedde plaat sing zodra zich daartoe gelegenheid voordeed. De ruime gelegenheid tot tewerkstelling had voorts preventieve werking ten opzichte van (voorheen moei- lijker te herkennen) arbeidsgeschikte doch min of meer gemakzuchtige werklozen. Meermalen kon wor den geconstateerd, dat een uitkeringgenietende arbeid in het vrije bedrijf „vond”, zodra hij voor plaatsing in werkvoorzieningsverband werd aangewezen. Voor een grafisch overzicht over de ontwikkeling der hieronder te bespreken vormen van tewerkstelling in de jaren 1951 tot en met 1954 zij verwezen naar bijlage VIII. Een naar de maanden ingedeeld grafisch overzicht voor het jaar 1954 geeft bijlage IX. a. Gemeentel ij ke sociale werkvoor- zienings regeling voor handarbei ders. Deze regeling - een Rijksregeling, uitgevoerd door de Gemeentebesturen omdat deze laatste het meest in staat zijn plaatselijk de objecten te kiezen en het streven naar individueel gerichte tewerkstellingen te bevorderen - heeft ten doel werkloze handarbeiders in het arbeidsproces te brengen door middel van plaat sing op voor hen geschikte werkobjecten en op deze wijze hun arbeidsgeschiktheid te vergroten, in stand te houden of te herstellen. Zij deelt hen in twee groepen: Groep A: handarbeiders, die in hoofdzaak als gevolg van economische omstandigheden er tijde lijk niet in slagen arbeid te vinden; Groep B: handarbeiders, die deels tengevolge van de economische omstandigheden en deels in verband met hun persoonlijke gesteldheid gedurende langere tijd werkloos zijn. De betrokken commissie bleef de onderscheiding in de groepen A en B aldus interpreteren, dat op de voorgrond stond een indeling naar het werk op de A en B-objecten (zie verslag 1953). Voor de berekening der lonen wordt uitgegaan van tijd- en tariefloon, dat einde 1954 voor groep A res pectievelijk 1,01 en 0,91 en voor groep B 0,95 s s VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING J .1 Tewerkstelling in Werkvoorziening.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1954 | | pagina 512