40 BESTUUR. Algemeen. Valide ondersteunden. 1 AFDELING I. STEUNVERLENING INGEVOLGE DE ARMENWET. GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN TE 'S-GRAVENHAGE. VERSLAG OVER HET JAAR 1954. In het vorige verslag werd vermeld, dat het aantal in 1953 bij de groep „valide ondersteunden” in zorg zijnde partijen in verhouding tot dat in het jaar 1952 belang rijk was teruggelopen. Het jaar 1954 vertoonde ten opzichte van 1953 hetzelfde verschijnsel. Bij de aan vang van het le, 2e, 3e en 4e kwartaal van 1954 genoten namelijk onderscheidenlijk 50, 62, 33 en 17 partijen steun (voor 1953 waren deze cijfers: 71, 77, 56 en 49). Ook het aantal steunaanvragen liep terug. Niettegenstaande de gunstige conjunctuur en de grote vraag naar arbeidskrachten, zijn er toch nog altijd personen, voor wie moeilijk een plaats in het vrije bedrijf kan worden verkregen. Dit is niet te verwonde ren als wordt nagegaan, wie er zo al tot de groep valide ondersteunden behoren. Dat zijn o.a. zij, die gevange nisstraf hebben ondergaan, degenen die herhaaldelijk De reeds tegen het einde van 1953 aangekondigde en op 1 Januari 1954 van kracht geworden verhoging der woninghuren, de verhoging der premiën voor de vrijwillige ziekenfondsverzekering en de aanvullende verzekering, alsmede de opheffing der consumptiebe- perking maakten het noodzakelijk de steunnormen met ingang van het verslagjaar te herzien. Gelijktijdig werd de sedert 1948 toegepaste „uniforme gezinsledenbijslag” vervangen door een zg. gedifferentieerde bijslag, waar bij rekening wordt gehouden met 3 leeftijdsgroepen, t.w. die van 0 tot en met 4 jaar, van 5 tot en met 9 jaar en van 10 jaar en ouder. Bovendien werd onder het oog gezien het feit, dat de uitgaven van 65-jarigen en ouderen in het algemeen hoger liggen dan die van de overige groepen van steun- behoevenden, hetgeen o.a. het gevolg is van de omstan digheid, dat bejaarden dikwijls op hulp van anderen zijn aangewezen en dat zij meer van de openbare ver voermiddelen gebruik moeten maken. Tevens is komen vast te staan, dat hoe langer hoe meer ouden van dagen zich bij de bejaardensociëteiten aansluiten, hetgeen kleine extra uitgaven vordert. Ter compensering van een en ander zijn met ingang van 1 Januari de steun normen voor de 65-jarigen en ouderen ƒ1.of ƒ2.— per week (al naar gelang van een alleenstaande of een echtpaar sprake is) hoger gesteld dan die voor de overige groepen. In verband met de verhoging van de woninghuren is Qe maximumhuurvergoeding ten behoeve van onder in de samenstelling van het Bestuur kwam in het verslagjaar geen wijziging. Het Bestuur was als volgt samengesteld: Voorzitter: de Wethouder van Sociale Zaken, de heer C. H. P. W. van den Oever; Leden: de I dames Mr. J. J. Th. ten Broecke Hoekstra en Mr. M. H. Walhain, alsmede de heren C. P. Damme, Jac. Dubbel dam, N. Veldhoen en N. F. A. Vugts. De heer H. Thierry, secretaris der directie van de Dienst, was wederom als secretaris toegevoegd. steunde gezinnen en alleenstaanden daarbij aangepast, eveneens met ingang van het verslagjaar. Ten einde het verdienende kind in het ondersteunde gezin in de gelegenheid te stellen naar maatschappelijke zelfstandigheid te groeien en zich deswege tijdig en geleidelijk uit de sfeer van armlastigheid los te ma ken, werd besloten de richtlijnen voor de berekening van de steunbedragen van hen, die op grond van de Armenwet worden geholpen, in gunstige zin voor het betrokken kind te wijzigen op het punt van aftrek van zijn inkomsten. Het deel, dat inwonende kinderen van hun verdiensten aan het ondersteunde gezin dienen af te staan, wordt bepaald (voor de eerste maal geschiedde dit in de week van 20 tot en met 25 September) naar analogie van de tabellen, welke bij de vaststelling van bijdragen voor uitwonende onderhoudsplichtige kinde ren worden gebezigd. Deze nieuwe regeling een voor de betrokken kinderen belangrijke verbetering heeft een gunstig effect. Daarnaast wordt de reeds geldende regeling tot toepassing van een soepeler aftrek van de verdiensten van inwonende kinderen, die ern stige huwelijksplannen hebben, gehandhaafd. De voortdurende stijging van de kosten van levens onderhoud, welke de loonronde van 6 pCt. per 1 Oc tober tot gevolg had, gaf in 1954 andermaal aanleiding de steunnormen te verhogen en wel met ingang van 4 October. Bovendien brachten de verhogingen van de uitkeringen ingevolge de sociale wetgeving verandering in de ondersteuning?bedragen. BIJLAGE Hoofdstuk 1. Ondersteuning.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1954 | | pagina 538