49
1
1
Het personeel was op 1 Januari 1955 als volgt
samengesteld
dienst voor schone KUNSTEN DER GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1954.
Wetenschappelijk personeel: 1 directeur; 1 adjunct-
directeur (afdelingOude Kunstnijverheid); 1 hoofdcon
servator (afdeling Moderne Kunst); 3 conservatoren
(1 afdeling Haagse Historie, 1 Muziekhistorische afde
ling, 1 Paedagogische afdeling); 1 wetenschappelijk
hoofdassistent (afdeling Moderne Kunst); 3 weten-
van de Moerwijk, welke met behulp van het College
van Burgemeester en Wethouders werd ingesteld, een
beter inzicht in de culturele problemen der wijken zal
verschaffen.
Op verschillende terreinen is 1954 voor de Dienst
voor Schone Kunsten een voorspoedig jaar geweest.
Er werd een aantal werkelijke meesterwerken in
eigendom verworven, terwijl de collecties voorts door
schenkingen en legaten belangrijk uitgebreid werden.
Vooropgesteld worde het legaat van wijlen de heer
W. J. H. Mulier, waardoor de glascollectie van het
Gemeentemuseum tot één der beste in den lande werd.
De „Vereeniging van Haagsche Museumvrienden”
bedacht de Dienst weer met twee schenkingen: een
schilderij van Jan Toorop en een 18e eeuwse viool. De
enthousiaste en tegemoetkomende wijze, waarop het
bestuur van deze vereniging de Dienst steeds bijstaat
is een grote steun voor de directeur en de leden van de
staf.
Voor het eerst wordt in dit verslag een lijst van
gerestaureerde kunstwerken opgenomen. Die restau
raties hebben vooral bij de Haagse-School-schilderijen
vele verrassingen opgeleverd, welke bewijzen hoezeer
de kunst van de Haagse School uitgaat boven het dik
wijls depreciërende oordeel, dat er heden ten dage over
wordt geveld. Ieder, die zich bijv, kan herinneren, hoe
het aspect was van de grote Kampervee nderij” van
P. J. C. Gabriel vóór de restauratie en hoe kleurrijk
het werk zich nu vertoont, zal Gabriël sterk in zijn
achting voelen stijgen. Ook vele muziekinstrumenten
werden gerestaureerd, d.w.z. bespeelbaar gemaakt en
het is een steeds wederkerend genoegen, de tere klan
ken van clavecimbel of spinet na vele jaren weer voor
de eerste maal te horen.
De modernisering van het interieur van het Gemeen
temuseum vindt gestadig voortgang. Met verlangen
wordt overigens uitgezien naar het moment, dat een
uitbreiding van het Gemeentemuseum de gelegenheid
zal scheppen alle verzamelingen in volle fleur te tonen.
Moge met deze enkele opmerkingen vooraf worden
volstaan. Voor de volledige zakelijke gegevens zij
verwezen naar het hierna volgende gedetailleerd ver
slag.
■MS
1
Inleiding.
Het jaar 1954 heeft in één opzicht voor de Dienst
voor Schone Kunsten een teleurstelling gebracht. Het
bezoekersaantal is nl. sterk beneden dat van 1953
aebleven. Het behoeft echter geen betoog, dat twee
top-tentoonstellingen, n.l. de „Herdenkingstentoonstel
ling Vincent van Gogh” en „Kunstschatten uit Vati
caanstad, Italiaanse Kerken en Musea”, het cijfer voor
1953 sterk hadden geflatteerd. Daar staat tegenover,
dat het bijzonder verheugend is, dat het bezoekersaan
tal van de permanente verzamelingen ongeacht het
bezoek op de gratis Woensdagavonden en de gratis
Zaterdagen, van 14 374 tot 35 123 opliep, terwijl
ook het aantal uitgegeven jaarkaarten een bevredigend
accrès van 16 220 op 17 695 vertoont. Daarom zo ver
heugend, omdat dit bezoek aan de permanente verzame
lingen juist de werkelijk geïnteresseerden omvat. Het
is vooral door de werkzaamheden van de Paedago
gische Afdeling, dat de belangstelling voor en de
kennis van de permanente verzamelingen steeds groter
wordt. Hier mag dan ook dank worden gebracht aan
het College van Burgemeester en Wethouders, dat de
Dienst voor Schone Kunsten de gelegenheid heeft ge
boden om de jonge burgers van ’s-Gravenhage de
kunstbeschouwers van de toekomst op degelijke
I wijze in te leiden in de geheimen van de kunst.
Met dankbaarheid moge hier ook worden vermeld,
I dat in de voor de jeugd gehouden rondleidingen en lezin
gen een nauwe samenwerking tussen het Gemeente
museum en het Mauritshuis is ontstaan, waardoor het
bestreken terrein aanzienlijk kon worden uitgebreid.
H.M. de Koningin gaf andermaal blijk van Haar
belangstelling voor het Gemeentemuseum door de ten
toonstelling „Uit het land van de Bijbel" te bezoeken,
I waar Zij werd rondgeleid door de waarnemend-direc-
I teur, mejuffrouw Dr Béatrice Jansen, en door de heer
I Dr Penuel P. Kahane, hoofdconservator van het Arche-
I ologisch Museum te Jerusalem.
Reeds in het vorig verslagjaar werd een aanvang
I gemaakt met een opinie-onderzoek bij de bezoekers
Ivan de.gratis Zaterdagen. De resultaten hiervan, die
I dikwijls zeer verrassend zijn, zullen in 1955 in de Mede-
I delingen van de Dienst voor Schone Kunsten worden
I gepubliceerd.
In het verslagjaar werd voortgegaan met wijk-
I tentoonstellingen te houden. Het resultaat van deze
proef is moeilijk vast te stellen, daar vergelijkings-
I mogelijkheden met andere steden ontbreken. Wel was
I het bezoekersaantal klein, doch het is niet met zekerheid
vast te stellen, of dit is te wijten aan de onderwerpen,
gdie voor deze wijktentoonstellingen werden gekozen.
Omdat het een volkomen onbetreden terrein betreft
I moet al zoekend en tastend worden gevonden wat in de
diverse wijken kan worden getoond. Vertrouwd kan
worden, dat de enquête naar de culturele behoeften
BIJLAGE
Personeel.