49
Voor het schooljaar 1953/54 werden in totaal 8 348
leerlingenkaarten uitgereikt. Tot 1 Januari 1955 werden
voor het schooljaar 1954/’55 reeds 9 575 leerlingenkaar
ten aangevraagd en bovendien 5 096 kaarten voor do
centen en hun huisgenoten. Uit de toeneming blijkt
de groeiende belangstelling van de zijde van het onder
wijs, al zal tot deze stijging het feit, dat voortaan de
docenten- en leerlingen kaarten op dezelfde voorwaar
den als voor het Gemeentemuseum gelden, ook toe
gang geven tot het Mauritshuis en het Rijksmuseum
Mesdag, niet weinig hebben bijgedragen.
Voor de periode September 1953/September 1954
werden 7 872 jaarkaarten uitgereikt. Voor de periode
September 1954/September 1955 werden tot 1 Januari
1955 3 024 van deze kaarten aangevraagd. De verkla
ring voor de ogenschijnlijke achteruitgang is gelegen
in het feit, dat voor docenten een afzonderlijke kaart
werd ingevoerd.
in het verslagjaar werden 524 boeken en 112 archief
werken uitgeleend. De studiezaal werd bezocht door
427 bezoekers, waarvan 234 voor de Muziekhistorische
bibliotheek, 142 voor de Kunsthistorische bibliotheek
en 51 voor het Prentenkabinet.
Van 5 Juni tot en met 20 Juni werd deze Oranje-
tentoonstelling gehouden in het Gebouw van het
Centraal Bureau voor de Statistiek. Hier kreeg de
tentoonstelling in zekere zin het karakter van een
bedrijfstentoonstelling, daar het personeel van het Cen
traal Bureau voor de Statistiek gratis in de gelegenheid
werd gesteld haar te bezichtigen. Op 4 Juni des namid
dags te 5 uur vond hier de opening plaats door Dr Ph.
J. Idenburg, Directeur-Generaal van het Centraal Bu
reau voor de Statistiek. Het aantal betalende bezoekers
bedroeg 419, het aantal gratis bezoekers (exclusief het
personeel van het C.B.S.) 135.
Plastic”, „August Macke” en de herdenkingstentoon
stelling „Theodor van Hoytema”, welke reeds in het
vorige verslagjaar werden geopend. De tentoonstellin
gen „Betje Wolff en Aagje Deken” en „Tekeningen van
Utagawa Kuniyoshi” waren aan het einde van het ver
slagjaar nog niet gesloten. De grootste publieke be
langstelling trok de tentoonstelling „Uit het land van
de Bijbel”, gevolgd door de tentoonstelling „Grafiek
van Picasso”. Uiterst belangwekkend waren voorts
de tentoonstellingen „Praehistorische bronsplastiek
uit Sardinië”, welke door de Italiaanse regering in
haar geheel ter beschikking werd gesteld en de ten
toonstelling „Loeristan bronzen”, die reeds alleen
daardoor uniek mag worden genoemd, omdat al het
hier tentoongestelde de gesloten collectie van één
verzamelaar vormde, nl. van Zijne Excellentie E.
Graeffe, ambassadeur van België.
De staat op bladzijde 10 geeft een overzicht van
de in het verslagjaar gehouden tentoonstellingen in
volgorde van de openingsdata.
Hoewel geen tentoonstelling in de geijkte zin van het
woord, zij hier toch vermeld, dat gedurende de zevende
Haagse Kunstmaand, van 6 October tot en met 8
November, onder de titel „Haagse Schouw”, welke ook
het motto van de kunstmaand was, de bijzondere aan
dacht werd gevraagd voor de vaste collecties van het
Gemeentemuseum. Vele schilderijen waren vooraf
gereinigd en waar nodig gerestaureerd. Bovendien
waren de collecties aangevuld met een groot aan
tal nieuwe aanwinsten.
In het kader van de wijktentoonstellingen werd van
29 April tot en met 15 Mei in het clubgebouw „De
Nieuwe Laantjes” in de Keizerstraat een Oranje-
tentoonstelling gehouden. Door middel van olieverf
portretten, prenten en andere voorwerpen, o.a. afkom
stig uit het Koninklijk Huisarchief en het Oranje-
Nassau Museum, bracht deze tentoonstelling de ge
schiedenis van het Huis van Oranje in beeld. De ten
toonstelling werd op 28 April des namiddags te 4 uur
geopend door mevrouw C. C. P. Schokking-Meteler-
kamp, na een inleiding van de directeur van de Dienst
voor Schone Kunsten. De tentoonstelling werd bezocht
door 719 betalende en 59 gratis bezoekers De entree
bewijzen voor deze tentoonstelling gaven tevens toe
gang tot de permanente verzamelingen van het
Gemeentemuseum.
vaardigen van 8 prentbriefkaarten, reproducties in vier
kleuren naar kunstwerken uit het Gemeentemuseum.
In September werden deze kaarten in de verkoop ge
bracht. Het betreft de volgende werken: Vincent van
Gogh: het Papaverveld (bruikleen van de Dienst voor
’s Rijks verspreide kunstvoorwerpen); G. H. Breitner:
De waspit; A. H. Bakker Korff: De Bijbellezing;
Herman Kruyder: Zelfportret met penseel; Claude
Monet: Quai de Paris; Paul Klee: Compositie met
sterren 1919; C. Permeke: Winterlandschap en voorts
een afbeelding van een Perzische kom, met de voor
stelling van Koning Bahram Gour en de luitspeelster
Azada op de dromedaris (Rhagés, ca 1200).
In December werd door de Stichting „Vrienden van
het Nederlands Costuummuseum” „Kabinet van Mode
en Smaak”, in samenwerking met de Dienst een album
uitgegeven met een achttal foto’s van costuums uit de
periode van 1805 tot en met 1922, voorzien van een
toelichtende tekst van Professor Dr Fr. vanThienen. Dit
album wordt zowel in het Gemeentemuseum als in het
Museum Bredius, waar het Costuummuseum nog is
ondergebracht, verkocht.
Voor het overige beperkten de publicaties van de
Dienst zich tot de uitgifte van catalogi voor de onder
scheidene tentoonstellingen.
In het Gemeentemuseum werden 15 tentoonstellingen
georganiseerd, waarvan 4 zonder betaling van een
verhoogd entrée door bezoekers van het Museum kon
den worden bezichtigd. In het genoemde aantal van 15
Zljn niet begrepen de tentoonstellingen „Pluche en
VERSLAG VAN DE DIENST VOOR SCHONE KUNSTEN.
3
Jaarkaarten.
Studiezaal en uitleenbibliotheek.
Tentoonstellingen.