49
I
5
in de gelegenheid gesteld onder leiding van leden van
de wetenschappelijke staf een bezoek te brengen aan
een zevental particuliere kunstverzamelingen te ’s-Gra-
venhage en Wassenaar. Een woord van dank aan de
eigenaren van de betreffende collecties voor het gastvrij
openstellen van hun woningen voor deze rondleidingen
is hier zeer zeker op zijn plaats.
Déze afdeling, die in 1952 haar werkzaamheden
aarzelend begon en welker activiteiten zich in 1953
beperkten tot het organiseren van een wijktentoon-
stelling en van rondleidingen voor de schooljeugd over
de tentoonstelling „Vincent van Gogh” en „Kunst
schatten uit Vaticaanstad, Italiaanse Kerken en Musea”
krijgt steeds meer een eigen taak binnen de werkzaam
heden van de Dienst voor Schone Kunsten.
Als algemene doelstellingen van de afdeling moet
worden gezien het leggen van een nauwe band tussen
publiek (hieronder ook begrepen de jeugdjen Museum
en de bezoekers een zodanige voorlichting te geven, dat
zij van het schoons, dat zich blijvend in het Museum
bevindt en van de tentoonstellingen, die daar worden
georganiseerd, met vreugde en vrucht kennis kunnen
nemen.
De werkzaamheden van deze afdeling zijn als volgt
te verdelen
Op 14 December des middags werden de leden van
het Comité „Den Haag ontvangt” door de heer K. E.
Schuurman, conservator van de afdeling Moderne
Kunst, door het Gemeentemuseum rondgeleid.
gen, met daaraan verbonden museumlessen. De eerste
„De mens en zijn woning”, werd in samenwerking
met het Paedagogisch Centrum opgezet als een
leerstofkern voor de 20 vernieuwingsscholen in
’s-Gravenhage. In samenwerking met de Haagse Kunst
stichting voor de Jeugd en met toestemming van de
Gemeentelijke Inspectie voor het Onderwijs, werden
de leerlingen van de 5de en 6de klassen van la
gere scholen en voorts het voortgezet gewoon lager
onderwijs, het (m.)u.l.o. en het vak- en nijver
heidsonderwijs bij deze museumlessen ingeschakeld.
„De mens en zijn woning”, een in de kleine voor-
drachtszaal ingerichte tentoonstelling, beoogde de
verandering in levensstijl iade laatste vier eeuwen voor
de jeugd duidelijk te maken. Aan de hand van enkele
schilderijen, reproducties en kunstnijverheidsvoor-
werpen werd een inleiding gehouden, waarna een rond
leiding volgde door de stijlkamers. Deze les werd in
April begonnen en in die maand door ruim 1000 leer
lingen van de vernieuwingsscholen gevolgd. Van 4 Mei
tot en met 12 Juli volgden 9 953 leerlingen van 116
scholen deze museumles. Per dag werden 4 tot 5 klassen
rondgeleid, elk gemiddeld van 30 leerlingen. Voor deze
rondleidingen werden, naast de vaste leden van de staf,
kunstenaars van buiten af als rondleiders betrokken.
Vóór de aanvang van het nieuwe schooljaar werd
een tweede tentoonstelling voor de jeugd met bijbe
horende museumles voorbereid, ook deze keer met
volle medewerking van de Gemeentelijke Inspectie voor
het Onderwijs en de Haagse Kunststichting voor de
Jeugd. De schilderkunst van de 17e eeuw tegenover die
van de 20 ste eeuw is het onderwerp van de museumles.
In de kleine voordrachtszaal zijn daartoe enkele moder
ne werken en werken uit de 17e eeuw te zamen gebracht,
die dezelfde onderwerpen behandelen: landschappen,
interieurs, portretten enz. Bij de inleiding worden
gramofoonplaten gedraaid met muziek uit de twee
tijdperken en door middel van lichtbeelden wordt een
indruk gegeven van de kleding, de architectuur enz.
van vroeger en nu. Na de inleiding volgt een rondleiding
over de afdeling moderne kunst van het Gemeentemu
seum. In een tweede les, evenals de voorgaande onge
veer een uur durende, wordt een bezoek gebracht aan
het Mauritshuis. De rondleidingen, zowel in het
Gemeentemuseum als in het Mauritshuis, geschieden
in de eerste plaats door leden van de Paedagogische
afdeling, al moest ook nu de hulp worden ingeroepen
van kunstenaars van buiten af om het zeer grote aantal
aanvragen te kunnen verwerken. De technische regeling
van dit massale jeugd bezoek (na de eerste aankondiging
werden reeds meer dan 10 000 leerlingen aangemeld)
ligt geheel in handen van de Haagse Kunststichting
voor de Jeugd, die ook een autobus voor het vervoer
van school naar Museum en terug beschikbaar heeft
gesteld. Op 11 October werd de eerste groep ontvangen
voor de museumles „De 17e en de 20ste eeuw” en aan
het einde van het verslagjaar hadden reeds 4 250 leer
lingen deze lessen in het Gemeentemuseum en het
Mauritshuis gevolgd. Deles wordt in 1955 voortgezet.
1. het houden van rondleidingen; 2. het samenstellen
van tentoonstellingen speciaal voor de jeugd; 3. het
organiseren van wijktentoonstellingen; 4. het wekken
van belangstelling voor de kunst bij de zgn. clubhuis-
jeugd; 5. het opleiden van jeugdleiders (-sters) tot rond-
leiders(-sters) bij het museumbezoek van onder hun
leiding staande jeugdgroepen; 6. het organiseren van
inleidende tentoonstellingen bij belangrijke exposities:
7. het houden van lezingen en het geven van cursussen;
8- het stimuleren van de zelfwerkzaamheid van de
jeugd.
De onder 6 tot en met 8 genoemde activiteiten konden
in het verslagjaar, deels door gebrek aan personeel,
deels door ruimtegebrek, nog niet worden verwezen-
lijkt. De reeds gevoerde besprekingen en de opgestelde
plannen wijzen er op, dat het volgend jaar meer in deze
richting kan worden gedaan.
i Van de door de Paedagogische afdeling in twee
I wijken van ’s-Gravenhage georganiseerde „Oranje-
tentoonstelling” werd reeds elders in dit verslag gewag
gemaakt. Ook de rondleidingen werden reeds hiervoren
gememoreerd.
De activiteiten, speciaal gericht op de jeugd, kwamen
dit jaar tot uiting in een tweetal speciale tentoonstellin-
VERSLAG VAN DE DIENST VOOR SCHONE KUNSTEN.
Paedagogische afdeling.