Personeel. van de directeur, Schouwburgstraat 6. 1 KONINKLIJKE SCHOUWBURG TE 'S-GRAVENHAGE. VERSLAG OVER HET JAAR 1954. Het vernieuwen van vloeren in 8 kleedkamers en de gangen in het sousterrain en op de 1ste verdieping, door de oude te vervangen door zogenaamde TILE- vloeren op estrich-ondervloer. Het verven van buitenwerk aan het hoofdgebouw Korte Voorhout 3 en perceel Schouwburgstraat 6-8. Vernieuwingen en herstellingen aan het woonhuis Het personeel bestond aan het einde van het ver slagjaar uit: 1 directeur, in vaste dienst; 1 administra teur, in vaste dienst; 2 ambtenaren voor de administra tie, in vaste dienst; 3 bureaulisten, waarvan 2 in vaste dienst en 1 als reserve in losse dienst; 4 ambtenaren voor de toneeldienst, in vaste dienst; 1 controleur C, dienstdoende als concierge en zaalchef, in vaste dienst; 3 portiers, waarvan 2 in vaste dienst en 1 in tijdelijke dienst; 11 werklieden voor de toneeldienst, waarvan 8 in vaste dienst, 2 in tijdelijke dienst en 1 in losse dienst; 1 werkman voor de centrale verwarming, in vaste dienst; 1 werkman en 1 werkvrouw voor het schoonhouden van het gebouw, beiden in vaste dienst; 4 controleurs in losse dienst, 8 ouvreuses, waarvan 7 in losse dienst en 1 reserve. Het schoonhouden van het gebouw werd bij wijze van proef voor een jaar opge dragen aan de N.V. Cemsto, met dien verstande, dat de ruimten achter het brandscherm en de kantoren in eigen beheer worden schoongehouden. Commissie van Bijstand. De Commissie van Bijstand voor de Koninklijke Schouwburg bestond aan het einde van het jaar uit mevrouw E. van den Bosch-De Jongh en de heren Mr J. J. Hangelbroek, W. A. Rensen en Ir R. C. A. F. J. van Lissa Nessel Voorzitter was de Wethouder van Onderwijs en Kunstzaken de heer J. van Zwijndregt en secretaris de heer Drs G. Kamphuis, hoofd van de Afdeling Kunstzaken der Gemeentesecretarie. b Electrische installatie Voortzetting der vernieuwing van de bedrading in het gebouw, met name in de kleedkamers en de gangen. Het uitbreiden van de belichtingsapparatuur, door het aanschaffen van 2 grote schijnwerpers met beugel en knoppen, alsmede 4 ophangbeugels, alles fabrikaat „Strand”. c Lift-installatie Uit een deskundig onderzoek was gebleken, dat aan de lift-installatie, welke ca. 20 jaar in gebruik is, her stellingen verricht moesten worden. Ten einde te kunnen voldoen aan de eisen van het Instituut voor Lifttechniek, hetwelk periodiek de door de Liftenveror- dening vereiste keuring verricht, dienden de deuren van de liftschacht en de lift, alsmede de zich hieraan bevin dende vergrendelingen, electrische contacten en gren- delmotoren te worden vernieuwd. Op grond van reeds van de zijde van de Dienst van Gemeentewerken ontvangen inlichtingen zal het even wel noodzakelijk blijken, de gehele installatie in 1956 verder te vernieuwen. d Centrale-verwarmingsinstallatie De lage-druk-stoomverwarming in het gebouw werd in 1914 aangelegd. De Dienst van Gemeentewerken stelde toentertijd een groot aantal oude, doch nog bruikbare gegoten ijzeren radiatoren en ribbenbuizen ter beschikking, welke opnieuw verwerkt moesten wor den. Als gevolg van het feit, dat deze materialen ui terlijk niet zo fraai waren, werden deze verwarmingslichamen min of meer „opgeborgen” door ze in zogenaamde „cachets” te plaatsen, voornamelijk op die plaatsen, welke door het publiek werden bezocht. Na een veertig jarige dienstperiode begon de installatie, mede doordat het materiaal van den beginne af oud en gebruikt was, duidelijk sporen van ondeugdelijkheid te tonen. Ook de ketels moesten na deze diensttijd als afgeschreven worden beschouwd. Dientengevolge werden in 1953 (zie jaarverslag 1953), 3 nieuwe ketels gemonteerd van grotere capaciteit. Ook de hoofdstoom- en condens- leidingen, alsmede de groepafsluiters in het ketelhuis werden dit jaar door grotere en zwaardere vervangen. De nu geplaatste ketels zijn geschikt om eventueel met stookolie verwarmd te worden. In de sluitings- periode van 1954 werden alle oude (in cachets) radia toren en ribbenbuizen in de damesfoyer, de rookfoyer, de garderobes op alle rangen, de galerij-foyer, de directeurskamer, de administrateurskamer, de kamer van de administratie, de cassa en de conciërgewoning door nieuwe staalplaatradiatoren vervangen. De groepen werden zodanig gewijzigd, dat al die ruimten, welke voor een economische indeling bij Toestand van het gebouw met inventaris. Naast de gebruikelijke onderhoudswerken aan ge bouw, installaties en inventaris, hebben ook in 1954 diverse vernieuwingen en herstellingen plaatsgevonden, die als investeringswerken zijn aan te merken, op grond waarvan het wenselijk is in het kort een opsom ming van deze werkzaamheden in het jaarverslag op te nemen. a Gebouwen BIJLAGE 50

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1954 | | pagina 674