5
1
1.
D.
2.
68
88
63
2
1
1
2
3
1.
2.
3.
b.
c.
d.
In 33 gevallen hebben dienstplichtigen een aan
vraag ingediend om vrijstelling van dienst als gewoon
dienstplichtige wegens het bekleden van een geestelijk
of godsdienstig-menslievend ambt of wegens het ont
vangen van een opleiding tot een zodanig ambt.
De bewijsstukken ter zake zijn, vergezeld van op
gaven van de nodige dienstplichtgegevens, naar de
desbetreffende ministeries doorgezonden.
d. bekleden van of opleiding tot een
geestelijk of godsdienstig-menslievend
ambt
e. overlijden
5. niet gekeurd om andere redenen (inschrij-
schrijving elders e.d.)
In 151 gevallen moest een onderzoek worden in
gesteld naar de reden, waarom een oproeping ter
keuring geen gevolg was gegeven.
Van deze personen werden:
goedgekeurd
voorgoed ongeschikt verklaard
niet gekeurd wegens:
verblijf buitenslands
beoefening buitenlandse zeevaart
ziekte
tijdelijke ontzetting uit het recht tot het
dienen bij de gewapende macht
Op verzoek van de Minister van Oorlog is aan
3 037 ingeschrevenen der lichting 1955 een kennis
geving toegezonden, betreffende de mogelijkheid tot:
het aanvragen van vrijstelling van dienst als ge
woon dienstplichtige wegens broederdienst op
grond van de omstandigheid, dat reeds drie wet
tige broeders of halfbroeders een voor broeder
dienst geldige diensttijd hebben volbracht;
het indienen van een verzoek om tot buitenge
woon dienstplichtige te worden bestemd, op grond
van de omstandigheid, dat een wettige broeder
of halfbroeder als militair is gesneuveld, als lid
van een verzetsorganisatie om het leven is ge
komen of als zeeman is overleden of vermist ten
gevolge van oorlogshandelingen. Om de hiervoren
onder 1 vermelde reden hebben 85 personen een
verzoek om vrijstelling ingediend; 28 personen
hebben om de onder 2 vermelde reden verzocht
om tot buitengewoon dienstplichtige te worden
bestemd.
C. Tijdelijk ongeschikt verklaarden van oudere
lichtingen.
Tijdens de keuring van
Lichting 1956.
Bij brief van 31 Mei 1954 verzocht de Minister van
Oorlog over te gaan tot de inschrijving der lichting
1956.
Hiervoor kwamen in aanmerking de in 1936 ge
boren mannelijke personen, die op 1 Juni 1954 in
het bevolkingsregister waren opgenomen, benevens
zij, die om een of andere reden nog niet voor één
der lichtingen 1944 tot en met 1954 waren inge
schreven. De inschrijving voor de lichting 1955
mocht, ingevolge daartoe van de Minister van Oor
log ontvangen opdracht, eerst op 31 December 1954
worden afgesloten.
In afwijking van de in vorige jaren gevolgde ge
dragslijn dienden eveneens te ’s-Gravenhage te
worden ingeschreven de in 1956 geboren mannelijke
personen, die op 1 Juni 1954 in het Centraal Bevol
kingsregister waren opgenomen.
De keuring, welke op 30 Augustus 1954 is aan
gevangen en bij het einde van het verslagjaar nog niet
was beëindigd, geschiedde, evenals in de vorige jaren,
in de voormalige Frederikskazeme, Frederikstraat
141, alhier.
Aan 4 130 personen zijn oproepingen verzonden
om ter vervulling van de eerste oefening in werkelijke
dienst op te komen. Behalve de aan deze personen
afgegeven vervoerbewijzen zijn deze bewijzen even
eens aan 147 uit andere gemeenten afkomstige per
sonen verstrekt; 999 personen zijn schriftelijk in
kennis gesteld met de omstandigheid, dat te hunnen
aanzien inlijving buiten tegenwoordigheid is geschied.
In verband met vrijwillige dienstneming of ver
vroegde inlijving als gewoon dienstplichtige zijn in
139 gevallen inlichtingen aan de desbetreffende mini
steries verstrekt.
Wegens het niet voldoen aan een oproeping tot
vervulling van werkelijke dienst is op verzoek de
reden hiervan in 46 gevallen aan de Minister van
Oorlog of Marine en in 52 gevallen aan onderschei
dene korpscommandanten medegedeeld.
Behandeld zijn 1 515 aanvragen om uitstel van
eerste oefening wegens studieredenen en 419 verzoe
ken gegrond op zakelijke motieven. Ten aanzien van
de aanvragen om studie-uitstel zijn de noodzakelijke
dienstplichtgegevens aan de Minister van Oorlog of
Marine verstrekt; omtrent de andere verzoeken is, na
ingesteld onderzoek, aan genoemde minister boven
dien een rapport en een advies uitgebracht.
de lichting 1955 dienden
156 personen, die in de jaren 1952 en 1953 tijdelijk
ongeschikt waren verklaard, aan een tweede licha
melijk onderzoek te worden onderworpen. Hiervan
behoorden:
1 persoon tot de lichting 1942,
4 personen tot de lichting 1953,
151 personen tot de lichting 1954.
a.
OPKOMST IN WERKELIJKE DIENST.
UITSTEL VAN EERSTE OEFENING, VRIJSTELLING ENZ.