a. 69 Op verzoek van korpscommandanten is aan 3 006 dienstplichtigen een oproeping tot opkomst voor herhalingsoefeningen toegezonden. Wegens het niet voldoen aan een dergelijke oproeping is in 33 ge vallen de reden hiervan aan de onderscheidene korpscommandanten medegedeeld. In 225 gevallen is aan de Minister van Oorlog rapport en advies uitgebracht omtrent uitstel van op komst voor deze oefeningen en in 359 gevallen om trent vrijstelling daarvan. Met betrekking tot de afgifte van bewijsstukken, nodig voor vrijwillige dienstneming en bevordering, is in de loop van het verslagjaar een andere werk wijze gevolgd, nl. door de verklaringen met betrek king tot het zedelijk gedrag, de burgerlijke staat en het Nederlanderschap in één bewijsstuk op te nemen. In deze vorm zijn 1 516 verklaringen afgegeven. Bo vendien zijn nog afzonderlijk verstrekt 628 zg. bewijzen van goed gedrag, 426 verklaringen betref fende de burgerlijke staat en 596 bewijzen van Nederlanderschap. Tevens zijn 2 bewijzen van goed gedrag opgemaakt ten behoeve van de opneming van oud-militairen in „Bronbeek”. In 1 024 gevallen zijn bewijzen betreffende de ver houding tot de dienstplicht afgegeven of ambtelijke inlichtingen hieromtrent verstrekt. Ten aanzien van 5 862 personen is beoordeeld, of uit militaire overwegingen bezwaren bestonden tegen inwilliging van een verzoek om afgifte van een pas poort. Ten aanzien van 1 657 personen is beoordeeld, of zij uit hoofde van militaire verplichtingen al of niet tot een verbintenis bij de organisatie „Bescherming Bevolking” konden worden toegelaten. Gedurende het verslagjaar zijn, op verzoek van de afdeling Kabinetszaken, 12 118 uitnodigingen gereed gemaakt tot het bijwonen van wervingsavonden, ge organiseerd door het Nationaal Instituut Steun Wettig Gezag. Deze uitnodigingen hadden betrekking op de buitengewone dienstplichtigen der lichtingen 1944 t./m. 1953. Naar aanleiding hiervan hebben zich, naar van de zijde van dit Instituut is medegedeeld, in totaal 625 personen voor één der reservediensten aange meld. Ten behoeve van de administratie van dienstplich tigen zijn 55 057 mutaties aangetekend, waarvan in 6 305 gevallen aan één der ministeries van Oorlog en Marine en in 95 gevallen aan burgemeesters van andere gemeenten opgaven moesten worden verstrekt. Ter reconstructie van de administratie van hen, die, hoewel behorende tot de vooroorlogse lichtingen, na de bevrijding werkelijke dienst hebben verricht, zijn t.a.v. 42 personen de nodige dienstplichtgegevens verzameld en op daarvoor speciaal bestemde kaarten vastgelegd. Krachtens artikel 41, le lid, der Dienstplichtwet is m.i.v. 1 October 1954 wegens diensteindiging uit de dienst ontslag verleend aan: dienstplichtigen (de buitengewoon dienstplichti gen inbegrepen), geboren in 1919, die geen rang hebben bekleed; de dienstplichtige onderofficieren, geboren in 1914; het reservepersoneel, geboren in 1909. Aan 260 alhier wonende personen is, in het bij zonder als gevolg van lichaamsgebreken, een ontslag- bewijs uitgereikt. In 22 gevallen zijn kennisgevingen toegezonden betreffende uitsluiting van de dienst, op grond van artikel 22 der Dienstplichtwet. In 135 gevallen is voorts, op verzoek van de Mi nister van Oorlog, onderzocht of personen, aan wie een dergelijke vrijstelling reeds eerder was verleend, nog in opleiding waren voor een zodanig ambt c.q. een zodanig ambt nog bekleedden. Rapporten en adviezen werden uitgebracht omtrent: a. 87 aanvragen om vrijstelling van dienst als ge woon dienstplichtige wegens persoonlijke onmis baarheid. b. 82 verzoeken om vrijstelling van dienst als ge woon dienstplichtige wegens aanwezigheid van een bijzonder geval, ontleend aan zakenmotieven. Ten aanzien van 181 dienstplichtigen is de Minister van Oorlog bericht gezonden, dat zij zich voorgoed in een land buiten Europa hebben gevestigd, tenge volge waarvan hun vrijstelling van dienst als gewoon dienstplichtige wegens aanwezigheid van een bijzon der geval is verleend. Voor 50 personen die zich niet konden verenigen met de ministeriële beslissing op een door hen inge diend verzoek om vrijstelling, moesten beroepsschrif ten in behandeling worden genomen. In 1954 zijn 1 717 aanvragen om toekenning van kostwinnersvergoeding behandeld. Het aantal geval len, waarin vergoeding werd uitbetaald, bewoog zich gedurende het verslagjaar in stijgende lijn. Hieronder b. c. —I HERHALINGSOEFENINGEN AFGIFTE VAN ZG. BEWIJZEN VAN GOED GEDRAG, BEWIJZEN VAN NEDERLANDERSCHAP, LEGALISATIE VAN HANDTEKENINGEN ENZ. ADMINISTRATIE DIENSTPLICHTIGEN. c. q v r ij- gewoon kostwi n- van v e r- ONTSLAG. II. Kostwinnersvergoeding stelling van dienst als dienstplichtige wegens nerschap, uitkeringen schillende aard enz. KOSTWINNERSVERGOEDING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1954 | | pagina 78