8
9
VERSLAG FINANCIERIN GS- EN BELEGGINGSFONDS.
B. Belegde reserves.
1.327.003,56
935.808,82
391.194,74
35.000,—
35.000,—
190.000,—
190.000,—
225.000,—
225.000,—
e.
150.000,—
150.000,—
150.000—,
150.000,—
23.456,50
15.389,50
8.067,—
7.000,—
8.000,—
1.000,—
5,
365.682,27
1.000,—
1.000,—
5.073.186,90
5.073.186,90
4.088.244,—
4.088.244,—
f 8.110.644,28
21.702.204,73
13.957.242,72
365.682,27
362.000,—
665.000,—
185.000,—
7.990,24
427.559,84
362.000,—
665.000,—
185.000,—
verblijven tot herstel van een schenking
van het Interkerkelijk Bureau voor de
de inrichting van „Overvoorde” tot
jeugdcentrumI
Stand per
31 December 1954.
Vermeerdering
in 1954.1)
Vermindering
in 1954.1)
18.653,80
7.133.792,16
b. Overige reserves.
1. Belegging van de batige saldi der ge-
meenterekeningen van vorige dienstjaren
2. In 1954 ontvangen na-uitkering onder-
nemingsbelasting
26.644,04
7.195.669,73
997.000,—
1.000.000,—
997.000,—
1.000.000,—
a. Bestemmingsreserves.
Stand per
1 Januari 1954.
2. Afkoopsommen voor het schoonhouden
en onderhouden van graven
3. Reserve ten behoeve van het jeugdher
berg werk
4. Reserve ten behoeve van het Gemeente
lijk aandeel in de verliezen van de N.V.
Ockenburgh over 1951 t/m 1954
5. Afkoopsommen voor erfpachtscanons
6. Storting door de Stichting Haagse Jeugd-
1) Voor zover de vermeerdering of vermindering niet op 31 December heeft
plaats gehad is de datum ervan tussen vóór het bedrag vermeld.
1Gestorte gelden door de volgende fond
sen der Gemeente
a. Algemeen Reservefonds voor de i
woningexploitatie
b. Gemeenschappelijk Fonds (I), als
bedoeld in art. 29d van het Woning-
sluit
c. Gemeenschappelijk Fonds (II), inge
steld bij Rb. van 7-7-1936 (bijl. 352)
d. Reservefondsen voor de woningex- I
ploitatie (7 jaar huurfondsen)
Fonds voor de pensioenen van de
leerkrachten bij het bijzonder voor
bereidend onderwijs
Reservefonds van de productiebe
drijven
g. Reservefonds van het Grondbedrijf
h. Reservefonds van de uitgegeven ter
reinen
i. Erfpachtsfonds
j. Gemeentelijk Brandverzekeringsfonds i
k. Fonds tot bestrijding der kosten,
voortvloeiende uit de Ongevallenwet
1921 (Ongevallenfonds)