I
10
I
?5
105.170.—
106.585
18.959,—
20.531,—
11.149,—
11.672,—
12.966,—
17.751,—
4
HM
Openbaar voorbereidend lager onderwijs kleuter
onderwijs).
Het schoolgeld is geregeld in de bij raadsbesluit
van 13 november 1950, bijl. 533 C, vastgestelde ver
ordening. Deze verordening geldt tot 1 januari 1956,
de datum waarop de Kleuteronderwijswet (wet van
Ingevolge de bepalingen van de Drankwet (Stbl.
1931, no. 476) moet de helft van de zuivere op
brengst van het hotelvergunningsrecht en van het
verlofsrecht aan het Rijk worden afgedragen.
Algemeen.
Staat VI geeft een overzicht van de stand der
schoolgeldheffing over de schoolgeldjaren 1950/1951
tot en met 1954/1955.
In het algemeen is de maatstaf voor het verschul
digde schoolgeld het totale bedrag, dat de schoolgeld-
plichtige verschuldigd is wegens inkomsten- en/of
loonbelasting over het bij de aanvang van het school-
geldjaar laatst verlopen kalenderjaar en wegens ver
mogensbelasting over het bij de aanvang van het
schoolgeldjaar lopende belastingjaar.
In het Staatsblad no. 223 van 1955 is de nieuwe
Schoolgeldwet van 20 mei 1955 opgenomen. De wet,
welke gewijzigd is bij de wet van 8 december 1955,
Stb. 558 (de Kleuteronderwijswet), wordt geacht in
werking te zijn getreden met ingang van 1 septem
ber 1953.
De Schoolgeldwet beoogt in de eerste plaats af
schaffing van de schoolgelden voor de leerplichtige
jeugd. Daartoe is een systeem gekozen, dat vrijstelling
van schoolgeld inhoudt voor de leerlingen van acht
aaneensluitende leerjaren. Geen schoolgeld wordt dus
geheven voor leerlingen van scholen voor gewoon
lager onderwijs, voortgezet gewoon lager onderwijs
en buitengewoon lager onderwijs, voor leerlingen van
de eerste twee leerjaren van scholen voor uitgebreid
lager onderwijs, middelbaar onderwijs, voorbereidend
hoger onderwijs en lager nijverheidsonderwijs en voor
leerlingen van het eerste leerjaar van lagere land- en
tuinbouwscholen.
In de tweede plaats brengt de wet een niet onaan
zienlijke verlaging van het schoolgeldtarief voor het
dagonderwijs, waarvoor wèl schoolgeld verschuldigd
is, t.w.:
a. het derde en hogere leerjaar van scholen voor
u.l.o., voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs;
b. alle leerjaren van het kweekschoolonderwijs en
van het uitgebreid lager en middelbaar nijverheids
onderwijs.
In de derde plaats bevat de wet een regeling, waar
bij de heffing van schoolgeld volgens een uniformta-
rief plaats vindt. Het nieuwe tarief is gebaseerd op
de hiervoren bedoelde schoolgeldmaatstaf.
Bedraagt de schoolgeldmaatstaf minder dan
100,dan is geen schoolgeld verschuldigd. Bij
een schoolgeldmaatstaf van 100,of meer be
draagt het schoolgeld per leerling en per schoolgeld
jaar 8,vermeerderd met twee ten honderd van
elk geheel bedrag van 50,van de schoolgeld
maatstaf, een en ander tot een maximum-schoolgeld
van 200,Voorts is een bepaling opgenomen,
dat reductie wordt verleend indien meer dan één
kind uit hetzelfde gezin het onderwijs volgt aan een
inrichting voor hoger onderwijs of leerling is van
een leerjaar of school, waarvoor schoolgeld wordt
geheven, ongeacht of die inrichting, dat leerjaar of
die school geheel of gedeeltelijk uit openbare kassen
worden betaald.
Als compensatie voor het geldelijk nadeel, dat voor
de gemeenten als gevolg van de gedeeltelijke afschaf
fing en de verlaging der schoolgelden ontstaat, is het
bedrag der belasting-uitkering uit het Gemeentefonds
verhoogd.
Deze rechten worden geheven krachtens de ver
ordening no. 5 van 1926, laatstelijk gewijzigd bij
raadsbesluit van 14 december 1953, bijl. 681.
De zuivere opbrengsten van de rechten, voor zover
zij krachtens kohieren worden ingevorderd, hebben
bedragen:
a. voor het hebben van
een buis tot lozing van
faecaliën, van huis
houd- of van hemel
water (70 533 stuks in
1954 en 71434 in
1955)
b. voor het hebben van
een benzinepomp met
toebehoren (268 stuks
in 1954 en 292 in
1955)
c. voor het hebben van
andere voorwerpen
d. voor het hebben van
een verkoopautomaat
De heffing van deze rechten geschiedt krachtens
de verordening no. 18 van 1935, gewijzigd bij raads
besluit van 30 oktober 1950.
De zuivere opbrengst heeft bedragen:
VERSLAG VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN.
openbare
in 1954
in 1955
1955/56.
1954/55.
ƒ200.394,—
ƒ205.131,—
226.932,—
1) Nagekomen posten in aanmerking genomen.
I
1.159,—
J 18.866,
Schoolgelden.
1.159,—
18.079,—
vergunningsrecht
hotelvergunnings
recht
verlofsrecht
1.181,—
18.214,—
1953/54.
Rechten voor het gebruik of genot van
Gemeentegrond.
Vergunnings- en verlofsrecht.