11
6
Azijn.
In azijn afkomstig van een in het keuringsgebied
gelegen azijnfabriek, werd zwaveligzuur aangetroffen.
Bij onderzoek kwam aan het licht, dat voor de zui
vering van de filterinstallatie sulfiethoudende tabletten
werden gebruikt.
Het gebruik van deze tabletten werd verboden.
Wegens een te laag azijnzuurgehalte in azijn werd
tegen de fabrikant daarvan proces-verbaal opge
maakt; in het bedrijf werd onvoldoende controle op
het bereide product uitgeoefend.
Brood en beschuit.
In winkels, bakkerijen en bij vervoer op straat
werden 11 079 partijen brood gewogen. In 3 814 ge
vallen was er aanleiding een nader onderzoek naar
de samenstelling in te stellen. Van deze monsters
bleken er 440 niet aan de gestelde eisen te voldoen.
Bij 404 partijen brood werd een te gering gehalte aan
droge stof aangetroffen, hetgeen aanleiding gaf tot
het opmaken van 36 processen-verbaal in 1954: 35).
Tevens werden 286 monsters melkbrood onder
zocht op het gehalte aan melkbestanddelen, waarvan
33 partijen met een te geringe hoeveelheid melk (of
melkpoeder) waren bereid. In één geval was er aan
leiding voor een strafvervolging.
In gemeenten waar brood uitsluitend met gejo
deerd zout mag worden bereid, werden 17 monsters
gejodeerd zout genomen. Het gemiddeld gehalte aan
kaliumjodide kwam overeen met het voorgeschreven
gehalte van 39 mg per kg.
In een zg. krentenbroodcrême werd zeep aange-
troffen, hetgeen op grond van het Broodbesluit niet
is toegestaan.
In tabel E wordt een overzicht gegeven van de
bij het Broodonderzoek verkregen uitkomsten.
Consumptieijs.
Bij het onderzoek van 1 446 monsters consumptie
ijs bleken 283 daarvan niet aan de gestelde eisen te
voldoen. De meest voorkomende afwijkingen zijn een
te hoog kiemgetal en de aanwezigheid van colibacte-
riën. Bij de beoordeling van deze cijfers moet even
wel worden bedacht, dat in hygiënisch twijfelachtige
bedrijven veelvuldiger monsters worden genomen dan
in bereidplaatsen waarvan bekend is, dat er door
gaans een goed product wordt bereid.
BEVINDINGEN OPGEDAAN BIJ HET ONDER
ZOEK VAN VERSCHILLENDE WAREN.
Alcoholhoudende dranken.
Van de 240 monsters jenever welke dit jaar wer
den onderzocht, bleek het alcoholgehalte bij 30
der monsters niet geheel te voldoen aan de voorge
schreven norm.
Het alcoholtekort bedroeg in het algemeen niet
meer dan 2 Bij 4 monsters was het alcoholge
halte lager dan 33
In een monster vruchtenwijn werd een andere dan
de toegestane kleurstoffen amaranth of ponceaurood
aangetroffen. Het bleek, dat de betrokken fabrikant
verantwoordelijk was voor deze fout.
Enkele malen was het alcoholgehalte van vruch
tenwijn lager dan op het etiket was aangegeven. Van
sommige monsters advocaat was het eigeelgehalte
te laag.
Cacao en chocolade.
Van de 15 onderzochte cacaomonsters was het
cacaobotergehalte, berekend op de droge stof, gemid
deld 22,8 Een paar maal kwamen kleine afwij
kingen ten opzichte van de gestelde minimumeis,
22 op de droge stof, voor.
Tegen een fabrikant van chocoladeletters werd
proces-verbaal opgemaakt omdat, ondanks een waar
schuwing, voor de tweede maal een kunstmatige
kleurstof in de waar werd aangetroffen.
Repen welke uit imitatiechocolade bestonden, ver
toonden een witte uitslag hetwelk bij onderzoek uit
vetkristallen bleek te bestaan. Daar de smaak boven
dien sterk ranzig was, werden deze repen afgekeurd.
Verschillende klachten werden ontvangen over in
secten in chocoladerepen met noten, enkele malen
moest tot afkeuring van de betreffende partijen wor
den besloten.
Van een als „chocoladebeestjes” aangeduide waar
bestond het vet slechts ten dele uit cacaoboter. Tegen
de fabrikant werd proces-verbaal opgemaakt.
VERSLAG VAN DE KEURINGSDIENST VAN WAREN.
Totaal
227
161
6
3
Witte-
brood.
Melk-
brood.
295
286
43
10
33
4 560
1 566
227
Rogge
brood.
110
76
6
Andere
brood
soorten.
8
3
11 079
3 814
440
404
33
3
Bruin
brood.
6 114
1 878
161
Aantal partijen gewogen broden
Aantal onderzochte monsters
Aantal afgekeurde monsters
waarvan wegens:
a. te lage droge stof
b. te weinig melkbestanddelen
c. andere redenen
Tabel E. Broodonderzoek.