HOOFDSTUK III. FINANCIËN. c. 673.460,70 8.818.436,74 6 Volgens de door de gemeenteontvanger ingezonden rekening over 1954 van de gemeente ’s-Gravenhage, bedroegen in dat jaar: de verhoging van het uitke ringspercentage van de Alge mene uitkering uit het Ge meentefonds over 1954 de subjectieve verhoging van de Algemene uitkering uit het Gemeentefonds over 1954 De totale hoogte van de door de Gemeente gewaar borgde geldleningen bedroeg per 31 december 1955: 19.734.744,31. De totale hoogte van de door de Gemeente ver strekte geldleningen (uitgezonderd kasvoorschotten, bouwkredieten en voorschotten verleend aan woning bouwverenigingen op grond van de Woningwet) be droeg, na de aflossing over 1955, 6.692.744,72. b. de verhoging van de Belasting- uitkering uit het Gemeentefonds over 1953 en 1954 ter com pensatie van de vermindering c.q. afschaffing van schoolgel den In 1955 werden geen nieuwe langlopende leningen gesloten. Op grond van geldleningsovereenkomsten, gesloten in 1954 en vorige jaren, werd in 1955 een bedrag op genomen van 72.500.000, Het totale bedrag van de vaste schuld op 31 de cember 1955 (Rijksvoorschotten voor Woningbouw inbegrepen) bedroeg 571.648.059,946,per inwoner). In 1955 was het hoogste bedrag der vlottende schuld 10.650.000,het laagste bedrag 500.000,het hoogste rentepercentage 31/4, het laagste 7/g. Op 31 december 1955 bedroeg de vlot tende schuld 500.000,geleend voor een bepaald tijdvak. Een overzicht der gemeenteschulden is afzonderlijk gepubliceerd. Hierbij kan worden opgemerkt, dat in het geraam de bedrag voor uitgaven van de gewone dienst 1.049.953,is begrepen voor „Onvoorziene uit gaven”. Het aldus ontstane netto batig saldo van 8.818.436,74 2.665.113,41 6.153.323,33 is ingevolge artikel 43a van de Rekeningsvoorschrif- ten overgebracht naar de kapitaaldienst van 1955. Het bedrag is ter belegging uitgekeerd aan het Finan- cierings- en Beleggingsfonds. Volgens de door de Gemeenteraad vastgestelde be groting voor het dienstjaar 1955 zijn de geraamde bedragen als volgt: Ingevolge de comptabiliteitsvoorschriften moeten voor de berekening van het saldo van de dienst 1954 nog de navolgende, in 1955 ontvangen bedragen in aanmerking worden genomen: gewone dienst. kapitaaldienst. nihil saldo nihil 8.974.807,85 a. f 4.570.316,98 3.574.659,06 5, is i b. Rekening 1954. de uitgaven de inkomsten het nadelig saldo (kassaldo) de uitgaven de inkomsten kapitaaldienst. 150.080.168,— 150.080.168,— ƒ262.367.227,94 262.367.227,94 nihil 6.159.454,92 Door de Gemeente gewaarborgde geldleningen. Door de Gemeente verstrekte geldleningen. pro resto Het nadelig kassaldo over 1954 bedraagt dus f De achterstallige uitgaven, die op de dienst 1954 betrekking hebben, bedragen Gemeenteschulden. ƒ241.015.872,83 234.856.417,91 6.159.454,92 Begroting 1955. gewone dienst. ontvangsten f 239.912.236, uitgaven239.912.236, 5.480.466,34 11.639.921,26 In de gemeenterekening over 1954 zijn ver schillende achterstallige inkomsten als „nog te verhalen” aangemerkt. Deze inkomsten be dragen blijkens de bij die rekening gevoegde staat (na aftrek van een aantal posten, voor namelijk bestaande uit achterstallige school gelden, die, in de onzekerheid of zij wel ten volle kunnen worden ingevorderd, bij de becij fering van het netto-saldo buiten aanmerking blijven) Het aldus berekende nadelig saldo van de gewone dienst 1954 bedraagt derhalve f 2.665.113,41

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1955 | | pagina 13