staande uit 1 inspecteur, 1 brigadier en 39 (hoofd)-
agenten, belast met het houden van toezicht op en
het verlenen van hulp aan strandbezoekers.
In totaal werden 72 drenkelingen gered, 4 296 ver
dwaalde kinderen in bewaring genomen en werd in
3 170 gevallen eerste hulp bij ongelukken verleend.
In verband met de gebruikelijke wijze van viering
der jaarwisseling in bepaalde stadswijken, werden
enkele detachementen geformeerd om de baldadigheid
binnen de perken te houden. Er werd enige malen
een charge uitgevoerd ten einde de orde te herstellen.
In het verslagjaar werden door het personeel van
deze afdeling 43 328 (1954: 30 511) processen-ver-
baal opgemaakt.
Assistentie werd verleend in 39 397 (1954: 31 484)
gevallen (aanrijdingen en andere ongevallen, branden,
vechtpartijen, enz.).
Door de Dienst werd 1 266 maal regelend opge
treden en toezicht gehouden. (Zie de specificatie in
bijlage VI op blz. 80).
Gedurende het verslagjaar maakten de ambtenaren
van deze afdeling 11 018 processen-verbaal op, waar
van 6 992 door het surveillerende personeel.
Gedurende het verslagjaar kwamen 9 444 (in 1954:
9 369) aangiften van misdrijf in, waarvan er in totaal
5 700 (5 757) werden opgehelderd 1). In totaal wer
den 2 501 personen aangehouden als verdacht van
misdrijf, waarvan er 1 014 in verzekerde bewaring
werden gesteld. Er werden 505 verdachten voor de
Officier van Justitie geleid.
Het aantal aan het Hoofdbureau ingesloten ver
dachten bedroeg 1 721 (1 884).
In 278 gevallen werd een onderzoek ingesteld naar
het overlijden van personen in de Gemeente; hier
onder waren 55 gevallen van zelfmoord. Een poging
tot zelfmoord deden 80 personen.
Er deed zich één geval voor van poging tot moord,
gevolgd door zelfmoord van de dader.
Bij de opheldering van inbraken leverde het onder
zoek naar werktuigsporen enige opmerkelijke resul
taten op, zodat enige „zware jongens” tot langdurige
gevangenisstraffen konden worden veroordeeld.
De economisch gunstige omstandigheden, waarin
een groot deel van de Haagse bevolking verkeert,
heeft gedurende 1955 kennelijk invloed gehad op de
daling van het aantal delicten als valsheid in geschrif
te, oplichting en verduistering. Ook het aantal ge
vallen van steunfraude liep sterk terug, al vond dit
mede zijn oorzaak in een wijziging in de organisatie
van steunverlening, nl. door inschakeling van vak
organisaties.
Het ontvreemden van auto’s, motorrijwielen en rij
wielen ging onverminderd voort. Vooral ten aanzien
van motorrijwielen en bromfietsen bleek echter, dat
het de daders veelal niet te doen was om zich het
bezit van het gestolene te verzekeren, doch om er een
tijdelijk gebruik van te maken en het voertuig daarna
achter te laten, welke handeling het strafbare feit
„joy-riding” oplevert. Van de 79 in de loop van het
jaar gestolen auto’s werden er 60 gebruikt om eens
mede te toeren.
Ondanks de zich voltrekkende reorganisatie van
de Voogdijraden vertoonde het aantal klachten over
minderjarigen bij de Kinderpolitie een lichte stijging.
In totaal werd aan 10 483 schoolkinderen door
personeel van de Verkeerspolitie verkeersonderwijs
gegeven. Op 32 plaatsen werden schoolverkeersbri-
gades ingesteld. Op 31 december waren deze in totaal
op 135 plaatsen werkzaam, waarbij 3 000 kinderen
bij toerbeurt werden betrokken. Ook op andere wijze
werd verkeersonderricht en -voorlichting gegeven.
Voor enkele andere gegevens betreffende de Ver
keerspolitie wordt verwezen naar bijlage VI op
blz. 80.
Verkeerspolitie.
De strijd tegen de verkeersonveiligheid, die door
de groeiende intensiteit van het verkeer toenam
de in 1954 begonnen sterke stijging van het aantal
motorrijtuigen op de wegen ging in 1955 onvermin
derd door werd met alle beschikbare middelen
voortgezet. Het toezicht op de naleving der verkeers-
voorschriften werd verscherpt. Uitgebreide verkeers-
acties, al of niet van regeringswege opgedragen, wer
den gehouden. Het publiek werd op diverse wijzen
voorgelicht en op de gevaren in het verkeer gewezen.
Veel aandacht werd besteed aan de verkeersopvoe-
ding van de jeugd.
Weg-, kruispunt- en obstakelmarkeringen werden
op grote schaal aangebracht, terwijl voortgegaan werd
met het maken van vakindelingen bij kruispunten.
Op het kruispunt Loosduinseweg-Beeklaan-Paul
Krugerlaan-Regentesselaan werden verkeerslichten ge
plaatst, waarvan de bediening met de hand geschiedt.
De verkeerslichtinstallatie op het kruispunt Laan van
Meerdervoort-Anna Paulownastraat werd vernieuwd.
Op enige gevaarlijke punten in de stad werden voorts
gele knipperlichten geplaatst.
Ook werden gedurende het verslagjaar op voorstel
van de Politie vele wacht-, stop-, inrijverboden e.d.
door Burgemeester en Wethouders ingesteld. Voorts
werden door dit College de Segbroeklaan, het Stad-
houdersplantsoen en de Johan de Wittlaan tot voor-
rangsweg verklaard.
Vier nieuwe verkeersposten werden ingesteld,
nl. Pletterijstraat-Weteringkade, Javastraat-Alexan-
derstraat, Spui-Houtmarkt-Turfmarkt en Wassenaar-
seweg-Van Alkemadelaan.
De met het parkeren van voertuigen verband hou
dende moeilijkheden werden bij voortduring bestu
deerd, waarbij vooral aandacht werd besteed aan de
parkeerruimte in Scheveningen en Kijkduin.
1) Voor een specificatie van deze cijfers wordt verwezen naar bijl. VI op blz. 80.
9
Justitiële politie.