15 23 zijn invloed doet gevoelen op de gemiddelde verpleeg- duur. Deze lag voor de drie psychiatrische klinieken samen aanmerkelijk hoger dan in 1954. Het werk van de voor- en nazorg breidde zich ook in het afgelopen jaar weer uit, hetgeen tot gevolg had, dat op 31 december 1955 niet minder dan 3 200 patiënten in zorg waren. Bij het aantal nieuw inge schreven patiënten was ook het percentage bejaarden vrij hoog, nl. 29 Ten einde de resultaten van de refusalbehande- lingen te kunnen nagaan, werd in het verslagjaar een enquête ingesteld naar de omstandigheden, waarin patiënten, die in 1953 een kuur hadden ondergaan, zich bevonden. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen bevredigend genoemd worden. Bij 44 van de patiënten kon van een blijvend gunstig resultaat worden gesproken. Het gelukte ons een overzicht samen te stellen van de criminaliteit onder de nazorgpatiënten (zowel voor geesteszieken als voor zwakzinnigen), waaruit bleek, dat de voor- en nazorg gunstig werkte op de sociale aanpassing van de tot criminele daden neigende pa tiënten. Was het dit jaar slechts mogelijk een statistiek te geven over de laatste vijf maanden van 1955, in het volgend jaarverslag hopen wij cijfers te kunnen geven over het gehele jaar 1956. Ook dit jaar werd weer een veelvuldig gebruik ge maakt van pleeggezinnen en tehuizen voor de verzor ging van geestelijk gestoorde patiënten. Het aantal mutaties bedroeg 1 024. Bij de onderafdeling „voor- en nazorg zwakzinni gen" had men vooral te kampen met een personeels tekort. Het aantal in zorg zijnde zwakzinnigen week niet veel af van het aantal in 1954. Om echter een voldoende aantal huisbezoeken te brengen aan de ongeveer 3 000 pupillen, is een uitbreiding van de staf dringend noodzakelijk. Op 16 januari, 16 april en 16 oktober bedroeg het aantal ingeschreven pupil len resp. 2 725, 2 748 en 2 814. Het aantal in zorg zijnde psychopaten onderging een lichte stijging. De resultaten van het toezicht op de criminele psychopaten waren niet onbevredigend. Een sterke toeneming van het aantal onderzochte en in zorg zijnde kinderen valt waar te nemen bij de onderafdeling „jeugdpsychiatrie". Zo werden in het afgelopen jaar niet minder dan 948 patiënten onder zocht. Vooral bij deze tak van het werk, zullen wij de ontwikkeling van de jeugdpsychiatrie in het alge meen nauwlettend dienen gade te slaan, om tijdig maatregelen te kunnen nemen, indien door nieuwe inzichten bepaalde aspecten van het jeugdpsychiatri sche werk mede onder onze zorg zullen komen te vallen. Het bleek dit jaar nog niet mogelijk om uitge breide gegevens te verzamelen omtrent de symptoma- tiek van de onderzochte kinderen. de keurende artsen van het gewestelijk arbeidsbureau en de militaire keuringsraden ten aanzien van patiën ten, die bij de afdeling bekend zijn. Eveneens weiden aan de artsen van de Raad van Arbeid in 31 gevallen rapporten verstrekt in verband met de bepaling van de invaliditeit van patiënten, die in zorg zijn bij de afdeling. Door de leider van de afdeling werd in een aantal gevallen aan Burgemeester en Wethouders van ’s-Gra- venhage een psychiatrisch rapport uitgebracht betref fende ambtenaren, werkzaam in gemeentedienst. Ten aanzien van de bewuste keus van woonplaats door patiënten werd in 27 gevallen een onderzoek ingesteld en advies uitgebracht. Verschillende semi-artsen (voornamelijk zij, die te Groningen studeren), waren gedurende een week de gast van de afdeling. In deze periode werd hun de werkwijze van de afdeling uiteengezet, terwijl zij bo vendien met de psychiaters en de verpleegsters huis bezoeken maakten en diverse instellingen bezochten, waardoor ook de praktijk van het werk bij deze stage tot zijn recht kwam. Een aantal verpleegsters, die de B-naopleiding volgden, was als stagiaire werkzaam bij de afdeling. De stagetijd bedroeg een maand. Ook bij de onder afdeling „voor- en nazorg buitengewoon lager onder wijs” was op verzoek van de Gemeentelijke Genees kundige en Gezondheidsdienst van Voorburg gedu rende enige maanden een verpleegster als stagiaire werkzaam. Eveneens werd, op verzoek van de School voor Maatschappelijk Werk te Groningen, een leerling van deze school gedurende zes maanden in de gelegenheid gesteld ervaring op te doen bij de onderafdeling „voor- en nazorg buitengewoon lager onderwijs”. De leider van de afdeling had zitting in vele com missies. Bovendien is hij adviserend psychiater van de 's-Gravenhaagsche Vereeniging „Dr. Schroeder van der Kolk” en de Voogdijraad. Een der aan de afdeling verbonden psychiaters onderhield een nauw contact met het Consultatie bureau voor Alcoholisme. In regelmatige bijeenkom sten met de staf van genoemd bureau werden de problemen en mogelijkheden van de patiënten be sproken. Hoewel in het volgende gedeelte van het verslag uitvoerig cijfermateriaal, voorzien van commentaar, is opgenomen, komt het ons nuttig voor met een enkel woord de belangrijkste punten aan te duiden. Het bleek, dat de controle op de aanvragen tot opneming in een psychiatrische inrichting ongeveer hetzelfde beeld gaf als in het voorafgaande jaar. Het afwijzingspercentage bedroeg 29,4 Bij de opge- i nomen patiënten was het aantal bejaarden weer op vallend groot (28,1 Het behoeft dan ook geen verwondering te wekken, dat deze categorie patiënten VERSLAG VAN DE GEM. GENEESKUNDIGE EN GEZONDHEIDSDIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1955 | | pagina 229