23
v.
EXPLOITATIE.
VISAANVOER.
VI.
DIVERSEN.
VII.
de totale
2
J. VAN AARTSEN, Voorzitter.
W. C. A. RIEM VIS, wnd. Secretaris.
Voor de exploitatie-uitkomsten over de verslag
periode moge verwezen worden naar het financiële
overzicht behorende bij dit verslag, evenals voor de
omzetten.
De gemiddelde prijs per kilogram van
aanvoer van verse vis inclusief verse haring
steeg van f 0.33 in 1954 tot f 0.441/2 in 1955.
Wat de gezouten haring betreft, bleef de aanvoer
van maatjes-haring ongeveer gelijk aan die van 1954;
In het verslagjaar heeft een kleine studiecommissie,
bestaande uit de heren Prof. Ir. J. W. Thierry, S.
Schamhart, architect bij de Dienst van Gemeente
werken, Mr. W. C. A. Riem Vis, referendaris ter
Gemeentesecretarie, en C. M. Zoetmulder, gedelegeer
de van de visafslag, een bezoek gebracht aan ver
schillende visafslagen, ten einde de bouw van een
nieuw afslaggebouw te Scheveningen voor te bereiden.
Deze commissie heeft haar bevindingen vervat in
een door haar aan Burgemeester en Wethouders uit
gebracht rapport. Dit verslag behelsde tevens de
eisen waaraan het te bouwen afslaggebouw h.i. zal
behoren te voldoen, benevens een voorlopig bouw
plan. Zoals hiervoren reeds vermeld, is dit plan be
sproken met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven.
De plannen voor het nieuwe gebouw worden thans
met voortvarendheid door de Dienst van Gemeente
werken uitgewerkt.
Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van
de Gemeentelijke Stichting voor het Beheer van de
Scheveningse Visafslag in zijn vergadering van 20
juni 1956.
de aanvoer van ijle haring was iets groter, evenals
die van volle haring, doch die van steurharing liep
terug met niet minder dan ruim 60 000 kantjes.
De reden van de verminderde aanvoer ligt in de
mislukking van de haringvisserij aan de Engelse wal.
De gemiddelde opbrengst per kantje aan de afslag
hier ter stede over de gehele aanvoer van gezouten
haring bedroeg f 32,21 per kantje tegen f 30,63 in
1954.
Ten einde te voorkomen, dat een te grote aanvoer
van maatjesharing in het begin van de teelt de prijzen
tot een niet lonend niveau zouden doen teruglopen,
heeft het Bedrijfschap voor Visserij een regeling ge
troffen. die hierop neerkwam, dat 25 van de totale
aanvoer per reis van gezouten haring van ieder schip
moest worden doorgeleverd aan de vismeelfabrieken.
Deze regeling had het voordeel boven de vroegere,
die een beperking van het aantal netten inhield, dat
de exploitatie-mogelijkheden van een vaartuig niet
werden beknot. Zij heeft over het algemeen goed ge
werkt.
Een overzicht van de aanvoeren van verse vis (in
clusief verse haring) en van gezouten haring wordt
gegeven resp. in bijlage II en III van dit verslag.
De wisselvalligheid van het visserijbedrijf werd
door de resultaten van het verslagjaar wel zeer dui
delijk aangetoond. Was het jaar 1954 een jaar met
een voor deze haven ongekend grote aanvoer van
gezouten en verse haring, het verslagjaar gaf een
grote teruggang in de aanvoeren van deze produkten
te zien. De aanvoer van gezouten haring liep terug
van 543 000 tot 513 000 kantjes, doch die van verse
haring toonde een nog grotere achteruitgang nl. van
15 000 000 kg in 1954 tot 7 350 000 kg in het ver
slagjaar; een vermindering derhalve van meer dan
50 De aanvoer van verse vis exclusief verse
haring toonde echter een vooruitgang. Beliep deze
nl. in 1954 6 561 000 kg in het verslagjaar steeg
deze tot 7 336 000 kg. Opmerkelijk was de grote
aanvoer van makreel; deze bedroeg in 1954 1 031 000
kg doch steeg in het verslagjaar tot ruim 1 733 000
kg; een vermeerdering derhalve van ruim 70
Hoewel de totale aanvoer van verse vis dus be
langrijk lager was dan het vorige jaar, werd deze
ten dele gecompenseerd door de hogere prijzen die
voor verschillende vissoorten werden gemaakt.
Hieronder volgen vergelijkingen van de gemiddel
de prijzen per kilogram van enkele vissoorten in de
jaren 1954 en 1955:
VERSLAG SCHEVENINGSE VISAFSLAG
verse haring
tong
schol
kabeljauw
schelvis
1955
0.261/2
2.48
0.55
0.65
0.40
1954
0.221/2
1.64
0.46
0.54
0.32