24 J a. 2 683 won. 109 won. c. 190 won. 72 won. Derhalve voor 1955 beschikbaar 1 I. ALGEMENE ZAKEN. Paragraaf 1. Algemeen. Paragraaf 2. Woningbouw. Bij de in dit verslag gegeven beschouwingen en cijfers is evenals in 1954 uitgegaan van de geaccepteerde financieringsaan vragen. Bij dit aantal moeten nog de in de sector „vrije bouw” te bouwen woningen worden geteld, waarvan er in het verslagjaar slechts 13 in aanbouw werden genomen. Voorts steeg dit aantal nog met 21 woningen, waarvoor de zogenaamde „halve premie” werd verleend. Zoals nader zal blijken, komen ook deze woningen niet ten laste van het contingent. Werd in het jaarverslag over 1954 reeds opgemerkt dat het aan de gemeente ’s-Gravenhage toegewezen contingent ten enenmale onvoldoende is om tot een 6 231 Vooral tengevolge van het inwerkingtreden van de woningkartotheek onderging het aantal ambtenaren van de Dienst in het verslagjaar een niet onaanzienlijke uitbreiding. Voorts werd de afdeling „Stedebouwkundig Onder zoek” in verband met de voorbereiding der sanerings plannen enigszins uitgebreid, terwijl de steeds toe nemende werkzaamheden op verkeersplanologisch ge bied een grotere bezetting van de afdeling „Verkeers- aangelegenheden” noodzakelijk maakte. Op 10 januari 1956 werd aan Ir. F. van der Sluijs bij besluit van Burgemeester en Wethouders met ingang van 1 januari 1955 de titel verleend van directeur van de Stadsontwikkeling bij de Gemeentelijke Dienst van de Wederopbouw en de Stadsontwikkeling, terwijl hij tevens is aangewezen als plaatsvervangend hoofd directeur van de Dienst. 262 2 767 won. 3 029 won. GEMEENTELIJKE DIENST VAN DE WEDEROPBOUW EN DE STADSONTWIKKELING. VERSLAG OVER HET JAAR 1955. Te verminderen met: a. wegens overschrijding richtcontingent 1954 b. wegens overschrijving van contingent aan de gemeen te Rijswijk wegens woning bouw aldaar ten behoeve van Haagse ingezetenen 1. Woningcontingent. Het voor 1955 beschikbare contingent en de op grond hiervan geaccepteerde financieringsaanvragen. In 1955 had de Gemeente wederom de beschikking over een derde gedeelte van het driejaarlijkse richtcon tingent van 8 048 woningen, zoals dit voor de jaren 1954-1956 door de Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland voor de Gemeente was vastgesteld. Mede in verband met de omstandigheid, dat uit dit richtcontingent ook de herbouw moet worden gehono reerd en deze herbouw in ’s-Gravenhage een zo grote omvang heeft, dat er voor de woningwet- en premie- bouw onvoldoende volumen overschiet, hebben Burge meester en Wethouders aan de Minister van Weder opbouw en Volkshuisvesting en de Gedeputeerde Sta ten van Zuid-Holland herhaalde malen om een ver hoging van het contingent voor de Gemeente verzocht. Hoewel aanvankelijke mededelingen goede hoop gaven, dat dit verlangen zou worden ingewilligd, is voor de herbouw geen extra contingent ter beschikking gesteld. Afgezien van het feit, dat het aan de Gemeente voor de jaren 1954/1956 toegekende richtcontingent onvol doende wordt geacht om de plaatselijke woningnood binnen afzienbare tijd op te heffen of zelfs maar in nigszins belangrijke mate te verlichten, heeft de on zekerheid betreffende de toewijzing van een extra contingent een verantwoord en op een bepaalde mate van stabiliteit en continuïteit gericht woningbouwbeleid in de weg gestaan. Het is immers voor het gemeente bestuur van groot belang om in een zo vroeg mogelijk stadium te weten op welk contingent het uiteindelijk aanspraak zal kunnen maken. Wel verleenden de Gedeputeerde Staten voor de jaren 1954/1956 een extra contingent van in beginsel 164 woningen ten laste van de provinciale reserve voor de krotopruiming. Daar deze toewijzing eerst in de loop van 1955 af kwam, had de Gemeente in dit jaar ten behoeve van de krotopruiming de beschikking over 2/3 x 164 109 woningen. Eveneens werd een extra contingent ten behoeve van de huisvesting van het personeel van de Nederlandse Spoorwegen ter beschik king gesteld, terwij1, evenals het vorige jaar, ter be vordering van de systeembouw, voor elke drie, in een door het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuis vesting goedgekeurd systeem te bouwen woningen, volumen voor één woning extra werd toegekend. In tegenstelling met voorafgaande jaren werd in 1955 geen extra contingent voor gerepatrieerden en voor de huisvesting van militairen ontvangen. Het contingent voor 1955 bedroeg in totaal 2 767 woningen, als volgt samengesteld richtcontingent (^3 van het driejaar lijkse contingent ad 8 048 woningen) b. extra contingent ten behoeve van de krotopruiming (2/3 x 164 woningen) extra contingent ten behoeve van de huisvesting van het personeel van de Nederlandse Spoorwegen d. extra contingent voor systeembouw totaal BIJLAGE A. GEACCEPTEERDE FINANCIERINGSAANVRAGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1955 | | pagina 371