24 24 j I 234 - 5 Van betekenis is voorts te vermelden, dat van de 882 in 1955 in de premiesector goedgekeurde woningen er 326, dus ongeveer 37 voor de verhuur bestemd waren. 4. Systeembouw. De ontwikkeling van de systeembouw ten opzichte van de traditionele bouw blijkt uit het volgende over zicht. ring aantal woningen in laatstgenoemde sector in aan bouw kon worden genomen. Dientengevolge werd aan plannen voor de particuliere sector noodgedwongen voorrang verleend. Een en ander veroorzaakte een verhouding tussen het aantal goedgekeurde arbeiders woningen en middenstands woningen die bepaaldelijk niet in overeenstemming is met de verhouding tussen de meest urgente aanvragen om een woning in de beide huurklassen. Genoemde verhouding heeft zich in de loop der jaren als volgt ontwikkeld: b. De verhouding woningwetbouw en particuliere bouw. Evenals in het vorige jaar werden er ook thans meer goedkeuringen verleend voor de particuliere bouw dan voor de woningwetbouw. Verschillende oorzaken kun nen hiervoor worden genoemd. In de eerste plaats heeft de bouw van woningen met herbouwfinanciering voorrang en werd een groot aantal aanvragen in deze sector ontvangen en doorgezonden In de tweede plaats is de belangstelling voor de parti culiere bouw met premie toegenomen. In de derde plaats dit werd reeds vermeld kon met het minis terie geen overeenstemming worden bereikt over d1 prijs van een groot aantal aangevraagde woningwet woningen, tengevolge waarvan een in verhouding ge Thans nog een enkele opmerking over de verhouding tussen gemeentebouw en verenigingsbouw binnen het raam van de Woningwet en over de verhouding tussen woningwetbouw en particuliere bouw. Hieruit blijkt, dat de gemiddelde classificatie-inhoud (in m3) in 1955 vrijwel gelijk was aan die in 1954. In de (particuliere) premiebouw was de gemiddelde classi ficatie-inhoud geringer, terwijl de woningwetbouw en de vrije bouw een stijging van de classificatie-inhoud te zien geven. Uiteraard bestaat er voor wat de woningwetsector betreft een wisselwerking tussen het door de Raad vastgestelde percentage voor de woningdifferentiatie en de classificatie-inhoud. Een verhoging van het aantal slaapkamers zal dus steeds met een vermeerdering van de classificatie-inhoud gepaard gaan. Tenslotte volgt een overzicht van de in 1951 tot en met 1955 gereedgekomen woningen, gesplitst naar de grootte en de wijze van financiering. Uiteraard worden de in deze staat vermelde cijfers thans nog weinig beïnvloed door het door de Raad in 1954 vastgestelde percentage voor de woningdifferen tiatie. Voor de vergelijkbare verhoudingscijfers voor de jaren 1945 tot en met 1950 moge naar het jaarverslag over 1951 worden verwezen. 3. Financiering nieuwbouw. De wijze van financiering van de na de oorlog goed gekeurde woningbouw in de gemeente moge blijken uit het overzicht op bladzijde 5. Vermeld dient te worden, dat in 1955 gebruik werd gemaakt van de mogelijkheid om de „Premie- en bij drageregeling woningbouw 1953” toe te passen op de bouw van woningen welke speciaal zijn ingericht voor de huisvesting van alleenstaanden. In dit verband werd dit verslagjaar een aanvang gemaakt met de bouw van de Dr.-Elisabeth-Brugsma- flat, welk gebouw uit 146 woningen zal bestaan, voor de vorenvermelde categorie. Van deze 146 woningen komt slechts de helft ten laste van het contingent. a. De verhouding gemeentebouw en verenigingsbouw. Door toevallige omstandigheden werden voor 1955 in de sector woningwetbouw voor de Gemeente 49 woningen meer goedgekeurd dan voor de woningbouw verenigingen. De oorzaak hiervan moet worden ge zocht in de volgorde, waarin de verschillende voor de Gemeente en de bouwverenigingen bestemde com plexen in uitvoering kwamen. In volgende jaren moet een verschuiving worden verwacht in die zin, dat een groter aandeel door de bouwverenigingen zal worden gebouwd. De verhouding tussen de woningwetbouw van ge meentewege en die door de bouwverenigingen na de oorlog blijkt uit het volgend? overzicht. 224 i GEMEENTELIJKE DIENST VAN DE WEDEROPBOUW EN DE STADSONTWIKKELING GEMEENTELIJKE DIENST VAN DE WEDEROPBOUW EN DE STADSONTWIKKELING Gereedgekomen woningen. Totaal. 1955 1952 1953 1955 1953 1952 1952 1954 1955 1952 1953 1954 1955 Aant. o/ Aant. °/o Aant. Aant. o/ Aant. Aant. Aant. Aant. y. Aant. Aant. Aant. Aant. Aant. y. Aant. 15 359 21.6 4,3 492 26.4 27,0 29,2 649 807 11,2 1 96 17,1 129 10,4 75 6,1 104 8,7 936 23,9 22,4 745 567 478 14,9 338 100 95,? 48,6 842 45,2 807 49,6 1 192 44.2 1 221 2 328 429 35,7 462 37,4 376 31,3 1 650 42,1 1 520 45,8 1 528 46,0 1 521 47,4 27,6 25,5 458 475 21,3 24.8 511 686 3 458 406 540 43,8 632 52,7 1 144 29,2 917 27,6 1 015 30,6 1 090 33,9 2.2 2,9 53 36 51 2,1 1,8 50 4 en meer 135 11,7 89 157 12.7 7,3 86 185 4,8 140 4,2 210 6,3 122 3,8 353 100 100 100 1 862 100 1 660 2 403 100 2 764 100 Totaal 100 I 151 919 100 100 1 198 100 3 915 100 3 322 100 100 3 211 de oorlog goedgekeurde woningen. Periode. Herbouw- 374 Totaal 16 566 374 864 1 384 17 804 11 005 28 809 2) Waarvan 21 woningen niet ten laste van het contingent. Bouwverenigingen. Gemeente. Jaar. 58,4 (9 891) 41,6 (7049) Jaar. Particuliere bouw. 61,8 (17 804) 38,2 (10986) 4 3 320 I Woningwetbouwfinanciering. 1954 Gemeentelfike premieboow. 1954 Particuliere bouw. 1953 Aantal slaapkamers. 63.7 (2 871) 62,4 (2 082) 53.3 (1 003) 45.3 (1 446) 79.4 (1015) 57,3 966) 47.7 508) 1945 t/m 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 Normale bijdrage. 4 506 2 960 1 880 3 191 1 279 1 685 1 065 67.8 4 506) 60.2 3 334) 65,7 1880) 79,5 3 695) 64,0 1639) 45.2 1 685) 37.9 1 065) 32.2 (2138) 39,8 (2202) 34.3 983) 20,5 951) 36,0 922) 54,8 (2 045) 62,1 (1745) 504 360 37 924 306 69 16 19 13 4 506 3 334 1 880 3 695 1 639 1 685 1 065 2 138 2 202 983 951 922 2 064 1 745 Totaal- generaal der goed gekeurde woningen 6 644 5 536 2 863 4 646 2 561 3 749 2 810 36.3 (1 635) 37.6 (1 252) 46.6 877) 54.7 (1 745) 20.6 264) 42.7 (719) 52.3 557) Halve premie. Totaal overheids- bouw (woningwet- premie- i bouw). Totaal particuliere woning bouw. 1945 t/m 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 gehele periode 1945 t/m 1955 1945 t/m 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 gehele periode 1945 t/m 1954 37,3 39,8 I 224 44,2 9,7 i financiering der na geaccepteerde aanvragen voor woningen in procenten. Woningwetbouw Gem. premiebouw. 1 744 1 124 444 502 399 1 195 760>) 6 168 Wijze van Aant. I Woningwet bouwfinanciering. I Verminderde i bijdrage. 357 154 233 380 507 850 1950 777 195 I 3 258 1) Inclusief 146 woningen van de N.V. Bouwkas Noord Nederlandse Gemeènten, waarvan 73 woningen buiten het contingent vallen. Aant. Premiereg. woning bouw gemeente, i Herbouw- Zonder financiering, j financiering. Geaccepteerde plannen voor woningwetbouw in procenten. 100 Particuliere woningbouw. Fin. reg. 1947/1948 en (vermin- j derde) Premiereg. j

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1955 | | pagina 374