25
12
Opname-verklaringen
Voor vaststelling van de huurwaarde van met her
bouwfinanciering gebouwde woningen werden 35 wo
ningen opgenomen en daarvan de betreffende rap
porten bij het Ministerie ingediend.
sector kan in tegenstelling met 1954 in het
verslagjaar niet meer worden gesproken. De produk-
tie in aantallen woningen, waarvoor financierings-
voorstellen werden ingezonden, was ongeveer even
groot als in het voorafgaande jaar. Stagnatie bij de
goedkeuring door de in het vorige verslag vermelde
ministeriële oekaze betreffende „kleine herbouwplich-
ten”, deed zich ook in 1955 nog voelen. De wets
wijziging van 29 oktober 1955, waarbij met terug
werkende kracht tot 15 mei werd bepaald dat ook
voor een verwoeste kleine bedrijfsruimte geen woning
(ook niet van maximaal 240 m3) meer kon worden
teruggebouwd, betekende een verdere belemmering
voor de realisatie van herbouwprojecten: vele moes
ten worden herzien en gewijzigd.
Eind april 1955 werd van het ministerie de mede
deling ontvangen, dat de participatie (inbreng van
eigen geld bij te bouwen woningen groter dan 500 m3)
voortaan mede werd bepaald naar de inhoud van het
verwoeste pand. Uitbreiding (groter bouwen dan het
verwoeste pand) bleef voor rekening van aanvrager.
Bij de Provinciale Directie voor de Wederopbouw
in de Provincie Zuid-Holland werden in 1955 voor
734 woningen en 7 bedrijfsruimten aanvragen inge
diend voor verlening van herbouwfaciliteiten (in deze
cijfers zijn niet begrepen de aanvragen, welke reeds
in 1954 zijn ingediend en waaromtrent eerst in 1955
een beschikking werd ontvangen); voor 40 woningen,
aanvragen voor beschikbaarstelling en bijdragen oor
logsschade in verband met „herbouw-premie”; voor
2 woningen aanvragen voor aankoop-financiering.
Ministeriële beschikkingen weiden ontvangen voor
777 woningen en 2 aankoop-gevallen, waarbij het
totaal der goedgekeurde bouwkosten 15 miljoen
gulden beliep en dat der aanvullende bijdragen
8.928.457,alle ex artikel 72 Wet Materiële
Oorlogsschaden; voor 22 woningen vrijmaking der
bijdragen in verband met „herbouw-premie”; en voor
12 bedrijven, bij een totaal aan goedgekeurde bouw
kosten van ruim 660.000,aan aanvullende bij
dragen 190.741,eveneens ex artikel 72.
Het technische onderzoek en de bouwkostenbereke
ning, voorafgaande aan het financieringsvoorstel, be
trof in het verslagjaar 618 woningen en 4 bedrijven,
met een totaal aan goedgekeurde bouwkosten van
12.794.163,Verschillende plannen moesten ge
heel en al worden begroot, daar de voorschriften
„Herbouw-kostenberekening 1953” niet konden wor
den toegepast. Driemaal werd het index-cijfer der
bouwkosten (heden mei ’40) verhoogd (het werd van
3,3, 3,4 en 3,5). Daar die wijzigingen geruime tijd
na de ingangsdatum werden bekend gemaakt, gaf dit
weer veel extra werk aan reeds voltooide bereke
ningen.
betrekking op de bouw van 165 etagewoningen en
een herenhuis.
De handel in inschrijvingen Grootboek voor de
Wederopbouw ging onverminderd voort, waardoor
reserveringen vervielen en andere tot stand konden
komen. Dat er thans nog bestedingsplichten in porte
feuille zijn, vindt zijn oorzaak of in recente aankoop
daarvan, of in speculatie op aantrekkelijker bouw
terrein (bijvoorbeeld Duttendel) of omdat men zich
niet voor herbouw heeft aangemeld.
Premie- en bijdrageregeling woningbouw 1953.
Deze premieregeling werd sedert 14 maart 1955
zodanig gewijzigd, dat ook voor de bouw van wo
ningen door particulieren in de zogenaamde vrije sec
tor een beperkte rijkssubsidie kon worden verleend.
Het bedrag der subsidie werd gesteld op de helft
der volgens de premieregeling berekende premie. De
„halve premie” gold voorshands alleen voor 1955.
Op 16 November kwam de bepaling af, dat bij elk
in te dienen plan diende te worden overgelegd een
door het gemeentebestuur gefiatteerde verklaring van
de aanvrager, dat de voorgenomen bouw niet zal die
nen ter vervanging van af te breken of afgebroken
woning(en), niet zijnde (een) krot(ten).
In het verslagjaar werden bij het Ministerie van
Wederopbouw en Volkshuisvesting aanvragen inge
diend voor 951 etage- en 33 eengezinswoningen, te
bouwen met de normale („volle”) premie. In het
eerste cijfer zijn begrepen de 146 woningen voor
alleenstaanden, te bouwen ten behoeve van de Dr.
Elisabeth Brugsmastichting. Voor de berekening van
het contingent tellen deze woningen slechts voor een
totaal van 73. Voor nóg 38 etagewoningen werd volle
premie aangevraagd, welke buiten het contingent zul
len blijven, omdat daarbij werd afgezien van her
bouwfaciliteiten; voor 20 woningen werd reeds ont
heffing (met uitbetaling) van de betrokken bestedings
plichten verleend; deze bouw wordt hierna aangeduid
met „herbouw-premie”.
Voor de „halve premie” werden aanvragen in
gediend betreffende 291 etage- en 3 eengezins
woningen.
Gedurende het verslagjaar werden 44 ministeriële
beschikkingen (niet gerekend 1 beschikking betref
fende 28 woningen, die in december werd ingetrok
ken) verleend voor een aantal van 975 woningen, te
weten 760 woningen volle premie, 195 woningen
halve premie en 20 woningen herbouw-premie
(laatstgenoemde 20 woningen en 73 woningen volle
premie van de Dr. Elisabeth Brugsmastichting blijven
buiten het contingent); het daarbij behorende premie-
totaal beliep 3.626.196,Hierin waren begrepen
15 beschikkingen voor „halve premie”, betreffende
195 woningen en een premie-totaal van 445.839,
Herbouwjinanciering.
Van een verhoging van de activiteit in de herbouw-
VERSLAG GEMEENTELIJK GRONDBEDRIJF
B. Financiële steun voor bouw van nieuwe wo
ningen (en bedrijfsruimten) voor particulieren.