HOOFDSTUK VIII.
ONDERWIJS.
35
Ten behoeve van het kleuteronderwijs werden in
het verslagjaar 2 scholen met te zamen 6 lokalen ge
bouwd in de stadswijken Leyenburg en Statenkwar
tier. Voorts werden 30 bedrijfsruimten in Moerwijk
en Morgenstond door het kleuteronderwijs in gebruik
genomen.
In totaal werden na de oorlog 168 lokalen aan de
bestaande voorraad toegevoegd.
Wat het overige onderwijs betreft kan worden ver
meld, dat het reeds gedeeltelijk in 1954 heropende
Grotius-Lyceum in 1955 geheel gereed kwam.
Het leerlingental bij het kweekschoolonderwijs
steeg met 88, nl. van 1 494 tot 1 582.
Bij het nijverheidsonderwijs is, vergeleken met de
vorengenoemde onderwijssectoren, hoegenaamd geen
verandering ingetreden wat het leerlingental betreft.
Dit bedroeg nl. 17 301 in 1954/55 tegen 17 253 in
1953/54.
Voor het lager en uitgebreid lager onderwijs wer
den in 1955 in totaal 6 permanente schoolgebouwen
voltooid, waarvan 3 in Morgenstond met 51 lokalen,
2 in Leyenburg met 23 lokalen en 1 in Zorgvliet (her
bouw) met 8 lokalen, alsmede 1 semi-permanent ge
bouw in het Laakkwartier met 6 lokalen.
Bovendien werden door uitbreiding en wederin-
richting nog 18 lokalen verkregen.
In totaal werd de schoolruimte in 1955 dus met
106 lokalen uitgebreid, hetgeen plaatsruimte bete
kent voor ongeveer 3 700 leerlingen.
Sinds 1949 is de schoolruimte met meer dan 600
lokalen toegenomen, geschikt voor 21 000 leerlingen.
Het aantal leerlingen bij het kleuteronderwijs be
droeg in het cursusjaar 1954/55: 23 389 tegen
23 651 in 1953/54.
Hieruit volgt dat de daling van het leerlingental
in het vorige jaar aangevangen zich in het school
jaar 1954/55 doorzette. (In het topjaar 1952/53 be
droeg het leerlingental 24 523).
Als gevolg van deze afneming is de vraag naar
plaatsing belangrijk minder dan enige jaren geleden,
waardoor verscheidene scholen thans geen leerlingen
meer op de wachtlijst behoeven te noteren. Niette
min bevatten al de wachtlijsten te zamen bij de open
bare scholen in mei 1955 nog de namen van 766
kinderen, die ouder waren dan 3% jaar en bij de
bijzondere scholen 1 326, zodat in totaal 2 100
leerlingen nog op plaatsing wachtten.
Hiervan kwamen er alleen al in de 3 uitbreidings
wijken Moerwijk, Morgenstond en Leyenburg 1 000
voor, hetgeen dus bijna de helft betekent.
Bij het lager onderwijs werkt de hoge na-oorlogse
geboorte nog steeds door, zij het dat de schoolbevol
king minder sterk uitbreidde dan in het vorige jaar.
In het cursusjaar 1954/55 bedroeg het aantal leer
lingen nl. 75 421 tegen 72 014 in 1953/54 en
66 956 in 1952/53.
De toeneming bedroeg derhalve 3 407 leerlingen
tegen 5 058 in het voorgaande schooljaar.
Bij het uitgebreid lager onderwijs viel een toene
ming met 506 leerlingen te constateren (1954/55:
11 026 tegen 10 520 in 1953/54).
Ook hier valt een toeneming van het leerlingental
waar te nemen, nl. met 709. Bedroeg het aantal in het
schooljaar 1953/54: 8 604, in 1954/55 was het
aantal gestegen tot 9 313.
a. Schoolopziener voor het kleuteronderwijs: mej.
A. Clemens.
b. Rijksschooltoezicht lager onderwijs (inspectie
’s-Gravenhage): hoofdinspecteur in de 2de hoofdin
spectie: E. H. Bos; inspecteur voor het lager onder
wijs: F. C. de Joode. Inspecteur in de ressorten A
en B te ’s-Gravenhage: A. S. Hörchner, tevens belast
met het toezicht op het kleuteronderwijs, en B. J.
G. F. Altepost. Inspecteur lichamelijke opvoeding
lager onderwijs: A. A. Lamberts. Bouwkundige in
specteurs lager onderwijs: hoofdinspecteur H. F.
Meyer en inspecteurs H. Spook en W. Ch. Kuyper.
Hoofdinspecteur van het buitengewoon lager on
derwijs: N. Y. Vlietstra. Inspecteurs van het buiten
gewoon lager onderwijs: H. W. Broeren en H. L.
Goudt. Consulent voor de lichamelijke opvoeding
buitengewoon lager onderwijs: J. M. P. Richters.
SCHOLENBOUW.
SCHOOLTOEZICHT.
Kleuteronderwijs.
Overig onderwijs.
Kweekschoolonderwijs (incl. opleiding kleuter-
onderwijzeres).
Nijverheidsonderwijs.
Lager- en uitgebreid lager onderwijs.
SCHOOLBEVOLKING.
Kleuteronderwijs.
Lager- en uitgebreid lager onderwijs.
Middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs.
Rijksschooltoezicht.