37
i.
2.
3.
8
Bijlage XXIII geeft een overzicht van de geldelijke
uitkomsten ten aanzien van de wachtgeldregeling, de
Uitkeringsverordening 1952 en de personeelsreserve.
Bijlage XXIV geeft een overzicht van de aantallen
wachtgelders, uitkeringgenietenden en reservisten.
Afloop van de wachtgeldtermijn deed het aantal
wachtgelders met 7 dalen; er werden 2 personen op
wachtgeld gesteld. Voor de uitkeringsverordening
1952 waren deze aantallen respectievelijk 41 en 33.
De aan wachtgelders en uitkeringgenietenden uit
betaalde totaalbedragen konden in verhouding tot de
volledig toegekende termijnen vrij laag zijn. Dit is te
danken aan de heersende vraag naar personeel, die
het mogelijk maakte dat velen der bij dit onderdeel
in betaling zijnden met nadruk kon worden geadvi
seerd werk te aanvaarden, zodat de hun uit te keren
bedragen met hun inkomsten konden worden ver
minderd.
Van de zijde van het bureau wordt de uitkering
genietenden bovendien gewezen op de verplichting
tot inschrijving bij het Gewestelijk Arbeidsbureau.
De Uitkeringsverordening 1952 blijkt bij de gang
van zaken der laatste jaren voor het gemeenteper-
soneel een goed voldoende en premie besparen
de vervangster der Werkloosheidswetverzekering
te zijn.
De uitvoering der regeling.
Het gemiddeld aantal personen dat uitkering krach
tens de Zelfstandigenregeling groep B (later groep I)
genoot, bedroeg 72 per week. Het hoogste punt viel
in februari, namelijk 107, het laagste in juli, name
lijk 53.
De hierboven sub 1 genoemde wijziging in de re
geling bracht een stijging in het aantal aanvragen van
seizoenwerkers als ijscoventers en auto- en rijwiel-
bewakers mee. De mogelijkheid van plaatsing in
G.S.W. bleek voor aanvragers in groep II ook pre
ventieve werking te bezitten.
De eveneens nieuw getroffen regeling voor vast
stelling van voorschotten en uitkeringen a fonds perdu
vormde een vastlegging van een in grote lijn reeds
bestaande praktijk (zie vorige verslag). Van de mo
gelijkheden op dit punt wordt een druk gebruik ge
maakt. Het in bijlage XIX vermelde bevestigt dit.
De bijlagen XX en XXI bevatten een overzicht van
de omvang der hulpverlening ingevolge de groepen A
en B (later III en I).
De vorst- en sneeuwperiode aan het begin van 1955
leverde vele aanvragen van markt- en straatkoop-
lieden op.
Bijlage XXII geeft cijfers hieromtrent.
De Plaatselijke Commissie Zelfstandigen.
Voor de samenstelling der Commissie wordt ver
wezen naar het Gemeenteverslag. Zij bracht 1 168
adviezen uit, beogende in 178 gevallen voor uitkering
af te wijzen, in 366 de uitkering te handhaven, in 417
in uitkering te nemen en in 207 de uitkering te be
ëindigen.
De voorschriften betreffende de personeelsvoorzie
ning ondergingen dit jaar geen wijziging. De voor
ziening in de vacatures voor diverse gemeentelijke
betrekkingen bleef grote zorg baren.
De situatie op de arbeidsmarkt tengevolge van de
hoogconjunctuur was zodanig, dat het ten enenmale
onmogelijk was uit diegenen, die zich persoonlijk bij
het bureau aanmeldden, aan de aanvragen om perso
neel van de gemeentelijke diensten en bedrijven te
voldoen.
Er moesten dus regelmatig advertenties worden ge
plaatst.
Het bleek echter, dat ook deze, indien het een
werkliedenfunctie betrof, weinig effect sorteerden.
Slechts in die gevallen, waarin een gemeentelijke
rechtspositie kon worden geboden en dus vermeld
kon worden dat bij gebleken geschiktheid vaste aan
stelling mogelijk was, had zulk een advertentie resul
taat. Meestal kon dit specifieke en voor velen nog wel
aantrekkelijke kenmerk van de gemeentelijke rechts
positie niet als element van werfkracht worden ge
bezigd, omdat de behoefte aan nieuw personeel niet
betrof een uitbreiding van de vaste kern van het be
drijf of de dienst, doch meer de zogenaamde „zoom
van losse werkkrachten”. Een los dienstverband met
een meestal vastgesteld c.a.o. uurloon maakt sollici
tatie stellig niet aanlokkelijk.
Hoewel ten aanzien van de voorziening in vacatures
voor administratieve krachten niet zo zeer die moei
lijkheden bestonden als hierboven voor de werk
liedenfuncties geschetst, traden toch ook hier blijk
baar remmende factoren op, althans voor zover het
de aanwerving van personeel in de laagste rangen be
trof, met name jeugdige krachten en typisten. De door
het bedrijfsleven geboden voordelen (premievrije pen
sioenen, tantièmes, extra uitkeringen van een of meer
maanden salaris enz.) spelen hierbij een grote rol.
Primair blijft echter de hoogte van het salaris.
Een in samenwerking met de afdelingen Onderwijs
en Publiciteit der Gemeentesecretarie ontworpen pro-
pagandavouwblad „Een toekomst bij de Gemeente”,
dat thans in een nieuw gewaad aan de leer-
C. GEMEENTELIJK BUREAU
VOOR PERSONEELSVOORZIENING.
Taak.
Aan het bureau was de uitvoering opgedragen van:
de Verordening op de Personeelsreserve, de Ge
meentelijke Wachtgeldverordening en de Uitke
ringsverordening 1952;
de voorschriften met betrekking tot de Gemeente
lijke Personeelsvoorziening;
het secretariaat en de administratie van de Com
missie Toelaatbaarheid Gemeentedienst.
GEMEENTELIJK BUREAU VOOR PERSONEELSVOORZIENING.
Personeelsreserve.
Personeelsvoorziening.