1
Bij het begin van het le, 2e, 3e en 4e kwartaal ver
bleven onderscheidenlijk 39, 40, 37 en 34 personen
voor rekening van de Dienst in logementen. Op 31
december van dat jaar bedroeg dit aantal 37 (in 1954:
30, 42, 41, 35 en 39).
Bekend is, dat de meeste logementbewoners on
maatschappelijk zijn ingesteld. Zij hebben hun vrijheid
bovenal lief en kunnen daardoor niet lang op één en
dezelfde plaats blijven. Vooral de jongeren, die
b.v. door ziekte of invaliditeit gedwongen zijn
tijdelijk in een logement te verblijven, gaan weer zo
spoedig mogelijk zwerven. Anderen daarentegen, die
dit leven niet meer kunnen volhouden, doen een be
roep op de overheid om blijvend in een logement te
vertoeven. Zij doen deze stap node en kunnen zeer
moeilijk aan het regelmatige leven wennen. Het is
dan ook niet te verwonderen, dat er af toe botsingen
ontstaan, die bij huisvesting van een groot aantal per
sonen in de betrekkelijk kleine ruimte van een loge
ment niet altijd zijn te voorkomen. Daarom is het
belangrijk, dat de juiste sfeer in huize „Comax”
BESTUUR.
In het verslagjaar kwam in de samenstelling van
het bestuur geen wijziging. Het bestuur was als volgt
samengesteld: Voorzitter: de Wethouder van Sociale
Zaken, de heer C. H. P. W. van den Oever; leden: de
dames Mr J. J. Th. ten Broecke Hoekstra en Mr M.
H. Walhain, alsmede de heren C. P. Damme, Jac.
Dubbeldam, N. Veldhoen en N. F. A. Vugts.
De heer H. Thierry, secretaris der directie van de
Dienst, was wederom als secretaris toegevoegd.
GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN TE 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1955.
Valide ondersteunden.
Het reeds in vorige jaarverslagen vermelde terug
lopen van het aantal bij de groep „valide ondersteun
den” in zorg zijnde partijen zette zich in 1955 voort.
Bij de aanvang van het le, 2e, 3e en 4e kwartaal
waren onderscheidenlijk 20, 19, 10 en 9 partijen en
op 31 december 1955 9 partijen in ondersteuning
(voor 1954 waren deze cijfers 50, 62, 33, 17 en 20).
In 1955 moest tot tweemaal toe aan een groep
kleine zelfstandigen ten gevolge van zg. onwerkbaar
weer (vorst en/of sneeuwval) tijdelijk financiële
hulp worden verleend. Aangezien de ervaring heeft
geleerd, dat betrokkenen er wel eens te spoedig toe
overgaan hulp te vragen, wordt ten deze nauw over
leg gepleegd met het Gemeentelijk Bureau voor Werk
lozenzorg. Bovendien wordt zo nodig alleen
hulp verleend, wanneer de aanvragers zich tevoren
tot het Gemeentelijk Bureau voor Sociaal-Economi-
sche Hulpverlening aan Zelfstandigen hebben gewend
en hun verzoek aldaar om een of andere reden moest
worden afgewezen. In de eerste vorstperiode in
januari werden door de dienst 36 personen met
een bedrag van totaal 1.084,95 geholpen. In de
tweede vorstperiode, die van 21 februari tot 19 maart
duurde, werd aan 57 partijen totaal 6.156,75 uit
gekeerd. Aangezien een gedeelte van deze eigen wer
kers in dit laatste tijdvak niet volledig zonder ver
diensten behoefde te zijn, moest een zeer intensieve
straatcontrole worden uitgeoefend. In totaal werd
2.147,25 wegens verdiensten op de uit te keren
steunbedragen ingehouden.
AFDELING I. STEUNVERLENING
INGEVOLGE DE ARMENWET.
Algemeen.
Aangezien de algemene ziekenfondsen de premie
voor de vrijwillige verzekering ingaande 2 januari
1955 verhoogden, werden de steunbedragen op ge
noemd tijdstip opgetrokken met het verschil tussen
het bedrag van de oude en de nieuwe premie.
De op 1 september 1955 van kracht geworden ver
hoging der woninghuren met 5 gaf eveneens aan
leiding de steunuitkeringen te herzien.
De regeling met betrekking tot berekening van
onderhuur liet voorheen slechts vergoeding toe voor
verleende diensten of voor kosten van slijtage, doch
geen vergoeding, welke als compensatie zou kunnen
gelden voor het ongerief, dat de verhuurder onder
vindt door het afstaan van een deel van zijn woning
en het prijsgeven van een deel van zijn vrijheid. In
verband daarmede besloot het bestuur van de Dienst,
gerekend van 13 juni 1955 af, van inkomsten uit on
derhuur, na aftrek van het bedrag voor gebruik van
licht en/of gas, 1/5 gedeelte vrij te laten, ongeacht
of de verhuurder al dan niet famielielid is. Indien bij
de onde.rhuur elementen als dienstverlening, slijtage,
levering van bedlinnen enz. aanwezig zijn, wordt nog-
i maals 20 buiten beschouwing gelaten.
De bijzonder fraaie zomer had tot gevolg, dat aan
verscheidene te Scheveningen woonachtige personen
verder geen ondersteuning behoefde te worden uitge
keerd, doordat zij met het verhuren van kamers, of
ais seizoenwerker in eigen onderhoud konden voor
zien. Dit laatste geldt ook voor vele mannen boven
de 65 jaar, die nog in het visserijbedrijf werkzaam
zijn, omdat zij door hun vakkennis niet kunnen wor
den gemist.
Door de hoge verdiensten der vissers werden voorts
de kerkelijke instellingen van weldadigheid in staat
gesteld ruimere uitkeringen te verstrekken aan hen,
die aan haar zorg waren toevertrouwd, waardoor de
hulp van overheidswege achterwege kon blijven dan
wel geheel of ten dele kon komen te vervallen.
Logementbewoners.
Hoofdstuk 1. Ondersteuning.
BIJLAGE 38