38
13
AFDELING III.
GEMEENTELIJK BUREAU
VOOR ZIEKENHUISVERPLEGING.
De met de algemene ziekenfondsen gesloten over
eenkomst was ook in 1955 van kracht.
Naast enkele door het Directoraat-Generaal van
de Prijzen toegestane incidentele prijsverhogingen
werd aan de ziekeninrichtingen goedkeuring verleend
voor een algemene prijsverhoging ingaande 1 januari
1955.
AFDELING II.
HULPVERLENING AAN
OORLOGSSLACHTOFFERS e.d.
Hoofdstuk 1. Nederlandse oorlogsslachtoffers.
Onder degenen, die bij de aanvang van 1955 een’
periodieke uitkering voor levensonderhoud krachtens
de Regeling Hulpverlening aan Oorlogsslachtoffers
genoten, bevonden zich 45 zg. evacué’s. Dit waren in
hoofdzaak personen, die in de eerste oorlogsdagen
van Rotterdam naar ’s-Gravenhage vluchtten en die
in deze gemeente, zonder voldoende inkomsten zijnde,
zijn blijven wonen. Op grond van de beschikking van
de Minister van Maatschappelijk Werk konden deze
evacué’s na 1 maart 1955 niet langer krachtens ge
noemde regeling worden geholpen. Voorzover zij in
verband met hun inkomsten en persoonlijke omstan
digheden daarvoor in aanmerking kwamen, worden
i zij van die datum af op basis der uitkeringen krach-
I tens de Armenwet door de Dienst ondersteund.
Het aantal partijen, dat als Nederlandse oorlogs-
I slachtoffer uitkering ontving, liep van 512 op 1 januari
1955 terug tot 443 op 31 december van dit jaar. Het
is te voorzien, dat het aantal oorlogsslachtoffers, dat
op hulp krachtens meergenoemde regeling zal zijn
aangewezen, van jaar tot jaar zal blijven teruglopen.
Behalve met uitkeringen voor levensonderhoud
werd in verscheidene gevallen geholpen met zieken
voeding, medische apparaten en andere voorzieningen.
Hoofdstuk 2. Uit Indonesië gerepatrieerden.
Voor rekening van het Ministerie van Maatschap
pelijk Werk helpt de Dienst de binnen de Gemeente
woonachtige gerepatrieerden bij gebleken behoeftig
heid met periodieke uitkeringen voor levensonder
houd, medische voorzieningen, kleding- en meubel-
voorschotten enz. Het aantal partijen, dat met uit
keringen voor levensonderhoud wordt geholpen, be
droeg op 1 januari 1955 405 en op 31 december van
dit jaar 453.
In verband met het verzoek van het Ministerie van
Maatschappelijk Werk te bevorderen, dat door uit
Indonesië gerepatrieerden op ruime schaal gebruik
wordt gemaakt van de mogelijkheid tot onderzoek op
tiopische ziekten, verleende de Dienst daartoe alle
mogelijke medewerking.
Nog voortdurend heeft de Dienst de zorg over de
minderjarige gerepatrieerden uit Indonesië. Tot half
april 1955 werden deze ondergebracht in het pension
„Crescendo”, Seinpostduin 15. Aangezien in dit pen
sion ook volwassen gerepatrieerden werden opgeno
men, werd het wenselijk geacht naar een meer ge
schikt tehuis uit te zien. De jongelui werden tijdelijk
elders geplaatst totdat zij in het intussen opgerichte
jeugdpension aan de Nieuwe Parklaan 95 konden
worden opgenomen, welk pand na een kleine verbou
wing aan de gestelde eisen voldoet. Met de leiding
daarvan is een echtpaar belast, dat in dienst is van
het C.C.K.P. (Centraal Comité van Kerkelijk en Par
ticulier Initiatief voor Sociale Zorg ten behoeve van
Gerepatrieerden) en wiens salariëring voor rekening
komt van het Ministerie van Maatschappelijk Werk.
Het jeugdpension bleef bestemd als opvangcentrum.
Enige tijd later werden de jongens en meisjes, zoals
in het verslag over 1954 werd vermeld, door de be
moeiingen van het C.C.K.P. in pleeggezinnen of in
richtingen geplaatst. In december 1955 is in dit laat
ste wijziging gekomen. Het C.C.K.P. draagt thans, na
de plaatsing van de minderjarige gerepatrieerden in
het jeugdpension, de sociale bemoeiingen over aan
de levensbeschouwelijke organen, die de opneming in
pleeggezinnen, internaten, e.d., regelen.
De uitgaven ten behoeve van de verschillende groe
pen oorlogsslachtoffers en uit Indonesië gerepatrieer
den worden ten volle door het Rijk vergoed.
De op de oorlogsslachtoffers en uit Indonesië ge
repatrieerden betrekking hebbende cijfers zijn ver
meld in bijlage 9 op bladzijde 33.
De Blindenmuziekvereniging „Kunst naar Kracht”
verleende de medewerking aan verscheidene plein-
concerten. Voor haar jaarlijkse uitvoering bestond
grote belangstelling. Tevens werd het défilé voor de
Bloemenkoningin weer muzikaal door de vereniging
opgeluisterd.
Psychiatrische verpleging.
Gedurende 1955 werden in Huize „Cromvliet” te
Rijswijk (Z.H.), alwaar vrouwelijke demente bejaar
den worden verpleegd en waarover de Gemeentelijke
Dienst voor Sociale Belangen het economisch beheer
heeft, 12 patiënten opgenomen; 3 gingen naar huis,
1 patiënt werd in een rusthuis geplaatst, terwijl 7 pa
tiënten kwamen te overlijden. Op 31 december 1955
verbleven nog 46 geestelijk gestoorde vrouwen in
Huize „Cromvliet”.
De doelmatigheid van deze inrichting is wel duide
lijk gebleken, evenals de wenselijkheid om de zorg
over demente ouden van dagen uit te breiden. Er
werd dan ook uitgezien naar een tweede speciale in
richting voor de verzorging van zowel mannelijke als
vrouwelijke, geestelijk gestoorde bejaarden. Doordat
het Gemeentelijk Tehuis voor Kinderen „De Schelp”
is verplaatst naar Duinweg 31, is het pand Pletterij-
straat 66 ter beschikking gekomen. Na verbouwing
o.a. wordt een lift aangebracht zal dit perceel
in 1956 in gebruik worden genomen. Alsdan zullen
in die inrichting, welke „De Heemstede” is genaamd,
ongeveer 90 demente bejaarden een onderdak vinden.
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN