39
15
tevens aandacht besteed aan de problemen van de
werknemers en aan de verhouding, welke bestaat tussen
werkgevers en werknemers.
In het rapport, dat inmiddels werd uitgebracht,
wordt als voornaamste oorzaak van de overlading
genoemd het te grote aantal vakken, dat wordt onder
wezen en het verplicht stellen van alle vakken, zonder
rekening te houden met de individuele aanleg van de
leerling. Deze voornaamste oorzaak kan echter slechts
door wijzigingen in de wet op het middelbaar onderwijs
worden weggenomen.
Als bijkomende oorzaak ziet de commissie een over
schatting van de capaciteiten der leerlingen. Hierin
zou volgens de commissie gedeeltelijk kunnen worden
voorzien door een aantal in het rapport met name ge
noemde maatregelen, ten dele betrekking hebbende op
het onderwijs in het algemeen, ten dele op de afzonder
lijke vakken.
Het rapport werd op ruime schaal verspreid en
tevens toegezonden aan de verschillende onderwijs
organisaties, in de verwachting, dat hierop in de ver
schillende organen commentaar zou worden geleverd.
Aan het einde van het verslagjaar hadden Burge
meester en Wethouders hun standpunt ten aanzien
van de voorgestelde maatregelen ter bestrijding van
de overlading bij het v.h.m.o. nog niet bepaald.
Burgemeester en Wethouders hebben in beginsel
besloten tot deelneming aan een gemeenschappelijke
regeling, te zamen met de besturen van andere gemeen
ten met een inwonertal boven 100 000, t.w. Amsterdam,
Arnhem, Eindhoven, Enschedé, Groningen, Haarlem,
Nijmegen, Rotterdam en Utrecht, tot vorming van
„Het onderwijskundig studiecentrum”.
Dit studiecentrum zal een onderzoek instellen naar
de mogelijkheden van vernieuwing en verfrissing bij
het openbaar onderwijs, vooral op het gebied van het
voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs, dat,
volgens de overtuiging in onderwijs- en bestuurskrin-
gen, te weinig of niet systematisch genoeg plaats vindt.
Tussen bovengenoemde gemeenten en de gemeente
’s-Gravenhage, zowel als met de „Algemene bond van
scholen voor v.h.m.o.” heeft reeds een overleg terzake
plaats gevonden, hetgeen leidde tot een regeling, welke
is gebaseerd op de Wetgemeenschappelij ke regelingen”.
Gebleken is, dat een vacature bij het gemeentelijke
v.h.m.o., voor zover deze het vak lichamelijke opvoe
ding betreft, veelal wordt vervuld door een jonge,
beginnende leraar. De leerkrachten in de lichamelijke
opvoeding bij het lager onderwijs, hoewel mede voor
het v.h.m.o. volledig bevoegd, hebben op deze wijze
weinig kans de opengevallen plaatsen bij het v.h.m.o.
te bezetten en aldus hun positie te verbeteren.
De Wethouder van Onderwijs en Kunstzaken heeft
besloten hierin verbetering te brengen door het aan
leggen van een wachtlijst met de namen van vakonder
wijzers in de lichamelijke oefening bij het openbaar
lager onderwijs, die geschikt worden geacht voor het
v.h.m.o. Ten einde die geschiktheid in de praktijk te
kunnen beoordelen, zullen de op de lijst geplaatste
onderwijzers bij toerbeurt waarbij eventueel het
aantal Haagse dienstjaren bij het gemeentelijk onder
wijs richtsnoer kan zijn in tijdelijke dienst bij het
v.h.m.o. worden benoemd. Gedurende hun werkzaam
heid bij het v.h.m.o. wordt hun verlof verleend in hun
betrekking bij het lager onderwijs.
De samenstelling van de wachtlijst zal geschieden
door een lid van de „Vergadering van rectoren en
directeuren der gemeentelijke scholen voor v.h.m.o.”
(bij toerbeurt) en de gemeentelijke inspecteur van het
onderwijs, de heer K. Rijsdorp.
In zijn vergadering van 14 november 1955 stelde de
Gemeenteraad nieuwe salarisnormen vast voor het
onderwijzend personeel van het v.h.m.o.
Aan het einde van het verslagjaar was de in deze van
hoger gezag vereiste goedkeuring nog niet verkregen.
Op 13 en 14 oktober hield de Haagse commissie uit
de stichting „Contactcentrum bedrijfsleven-onderwijs”
te Vreeland een bijeenkomst met vertegenwoordigers
van het Haagse v.h.m.o. Deze conferentie heeft het
reeds bestaande contact versterkt en zal naar alle
waarschijnlijkheid bijdragen tot een verdere intensi
vering daarvan. Het werk van de Haagse commissie
dient nl. als model en als stimulans voor wat de stich
ting in het gehele land beoogt te bereiken.
Op 18 en 19 oktober d.a.v. vond een bijeenkomst te
Woudschoten plaats, georganiseerd door de boven
genoemde stichting. Het doel van deze bijeenkomst
was in het bestaande contact tussen het bedrijfsleven
en het onderwijs een nog groter aantal scholen te be
trekken. Gezien de belangstelling, die deze conferentie
genoot ongeveer 170 rectoren en directeuren waren
aanwezig mag deze opzet in de eerste instantie als
geslaagd worden beschouwd.
Ak gevolg van de activiteit der Haagse commissie
vinden steeds meer bezoeken van scholen aan bedrijven
P'aats, vooral gedurende de werkweken. Hierbij wordt
Behalve de lessen in geschiedenis, staatsinrichting,
staatshuishoudkunde en aardrijkskunde, leverden ook
de zg. werkweken een belangrijke bijdrage tot de
staatsburgerlijke vorming van de v.h.m.o.-leerlingen.
De belangstelling voor dit onderwerp werd verdiept,
doordat, naast het houden van excursies, het bezoek
aan tentoonstellingen en de behandeling van nationale
onderwerpen, mede aandacht werd besteed aan de ver
houding, waarin Nederland staat zowel tot de Over
zeese rijksdelen als tot het buitenland.
VERSLAG ONDERWIJS.
Onderwijskundig studiecentrum.
Vervulling vacatures bij het onderwijs in de
lichamelijke opvoeding.
Salarisregeling v. h. mo.
Contact tussen v. h. m. o. en bedrijfsleven.
Staatsburgerlijke vorming bij het v. h. m. o.