39
BIJLAGE V.
35
bijzondere plaats in de onderwijswereld heeft ingeno
men. Aan het middelbaar onderwijs te ’s-Gravenhage
heeft hij op velerlei wijze grote diensten bewezen. Met
toewijding gaf hij ook steeds zijn volle aandacht aan de
door de Commissie te behandelen onderwerpen. In
verband met zijn gevorderde leeftijd was het destijds
de wens van de heer Rienks om na 1950 geen nieuwe
zittingsperiode meer in te gaan, waarbij de Commissie
zich uiteraard moest neerleggen, hoewel zij het zeer
betreurde. Zijn nagedachtenis zal bij de Commissie in
hoge ere blijven.
In de laatste vergadering van het kalenderjaar werd
afscheid genomen van mej. Mr. W. Portheine, die
gedurende een groot aantal jaren de Commissie bij het
secretariaatswerk heeft geassisteerd. Wegens haar
benoeming tot assistente bij het College van Curatoren
van de Technische Hogeschool te Delft, zag zij zich
genoodzaakt haar werkzaamheden ten behoeve van de
Commissie te beëindigen. De Commissie geeft hier
gaarne uiting aan haar dank voor de wijze, waarop
mej. Portheine haar gedurende zovelejaren heeft bijge
staan.
In het verslagjaar werd door Burgemeester en Wet
houders het advies der Commissie ingewonnen over het
rapport met betrekking tot de positie van het gemeen
telijk v.h.m.o. te ’s-Gravenhage, samengesteld door
een commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van
het gemeentelijk v.h.m.o. en van de afdeling Onderwijs
der Gemeentesecretarie. De Commissie van toezicht
bracht op 28 december 1954 haar advies uit, nadat zij
eerst het rapport aan een gedérailleerde beschouwing
had onderworpen, waarbij zij zich had doen voorlichten
door één van de samenstellers, de heer A. van der
Wijden, directeur van de Gemeentelijke Handelsdag-
school. Het antwoord van B. en W. werd bekend ge
maakt in de vorm van bepaalde voorstellen aan de
Gemeenteraad (Verzameling 1955, no. 168), welke, op
een enkele uitzondering na, in overeenstemming waren
met het advies der Commissie. Overeenkomstig be
doelde voorstellen besloot de Gemeenteraad in zijn
vergadering van 14 maart 1955 o.a. om, met ingang van
het schooljaar 1955-1956, de Dalton-h.b.s. om te zetten
in een lyceum met tweejarige onderbouw en met ingang
van het schooljaar 1957-1958 de Thorbecke-h.b.s. om
te zetten in een lyceum met tweejarige onderbouw, mits
het aantal leerlingen en de overige omstandigheden op
1 juli 1957 zodanig zullen zijn, dat deze maatregel naar
het oordeel van B. en W. verantwoord mag worden
geacht. Het Dalton-lyceum valt, met ingang van het
schooljaar 1955-1956, niet meer onder het toezicht van
de Commissie.
De speciale aandacht der Commissie had het grote
lerarentekort, dat, voor wat ’s-Gravenhage betreft,
voor een deel het gevolg is van het ernstige huizenpro
bleem. Een uitvoerige discussie over deze aangelegen
heid, in een vergadering der Commissie, leidde ertoe,
dat zij in een adres aan Burgemeester en Wethouders
aandrong op maatregelen van bijzondere aard met
betrekking tot de huisvesting van leraren. In dit adres
deed de Commissie tevens enige suggesties.
Het ledental der Commissie werd in het verslagjaar
1954-1955 aanzienlijk uitgebreid. Als nieuwe leden
traden toe mevrouw Mr. L. T. Groeneveld Meyer-
I Lankamp en de heren Mr. P. R. Blok, Drs. H. C. de
Lint, F. Th. van der Maden, H. J. Mollen, J. L. Schou-
I ten en P. J. van Swigchem. Voor het overige kwam er
i geen wijziging in de samenstelling van de Commissie.
Het zittende bureau werd in de eerste vergadering
I van het kalenderjaar bij acclamatie herkozen.
De samenstelling van de Commissie en haar Bureau
j was derhalve aan het einde van het verslagjaar en met
ingang van het schooljaar 1955-1956 als volgt:
Ingevolge artikel 10 van het Huishoudelijk reglement
I der Commissie worden in de eerste algemene vergade-
I ring van elk kalenderjaar de in dit artikel bedoelde af
delingen ingedeeld, welke indeling evenwel slechts een
formaliteit is geworden. Reeds lang bestaat er voor deze
afdelingen, waarvan de instelling op historische gron
den berust, geen aanleiding meer om afzonderlijk te
vergaderen. De Commissie was dan ook in haar eerste
vergadering in 1955 unaniem van mening tot opheffing
daarvan te besluiten. Het overleg hieromtrent met het
College van Burgemeester en Wethouders duurt nog
voort.
Op deze plaats zij gememoreerd het overlijden van
de heer A. Rienks, die van 1924 tot 1950, dus tal van
jaren vóór en na de samenvoeging van de voormalige
sub-commissies A en B, als voorzitter deel heeft uitge
raakt van de Haagse commissie van toezicht. In zijn
tardenkingswoord in de Commissie schetste de voor
otter de heer Rienks als een prominente figuur, die een
VERSLAG ONDERWIJS.
VERSLAG OVER HET SCHOOLJAAR 1954-1955.
Jaar van aftreding.
Leden.
k
COMMISSIE VAN TOEZICHT OP HET MIDDELBAAR
ONDERWIJS TE 'S-GRAVENHAGE.
1956
1959
1959
1959
1959
1956
1959
1956
1956
1956
1959
1956
1956
1956
1959
1959
1959
1956
herbenoemd door de
Kamer van Koop
handel en Fabrieken
idem
1956
J J. B. Reichardt, voorzitter
Mr. G. W. A. de Veer, onder-voorzitter
Dr. C. van den Berg, onder-voorzitter
Mevr. M. H. J. P. van Buttingha Wichers-
Van Voorst Vader, secretaresse
Mr. P. R. Blok
R. Bos
H. W. J. Dekker
Mr. B. A. Drooglever Fortuyn
K. Dijk
Mevr. Mr. L. T. Groeneveld Meyer-Lankamp
Mr. A. J. Hagen
Mevr. Mr. B. J. A. de Kanter-Van Hettinga
Tromp
Drs H. C. de Lint
F. Th. van der Maden
H. J. Mollen
Mevr. W. P. A. Reitsma-Valstar
Mr. A. F. Schepel
J. L. Schouten
P. J. van Swigchem
Mevr. Mr. T. J. Tinbergen-de Wit
Mr Jac. G. Wittkampf