HOOFDSTUK XVI.
DEFENSIE.
I. Dienstplicht.
4 396,
C.
D.
I.
2.
58
1.
2.
3.
4.
Tijdelijk ongeschikt verklaarden van oudere
lichtingen.
Tijdens de keuring der lichting 1956 dienden 183
personen, die in de jaren 1953 en 1954 tijdelijk on
geschikt waren verklaard, aan een tweede lichamelijk
onderzoek te worden onderworpen.
Van deze personen werden:
goedgekeurd
voorgoed ongeschikt verklaard
met geldige reden niet gekeurd
3 291
122
587
143
119
59
5
1.
2.
3.
personen, die op 1 juni 1955 in het Centraal Bevol
kingsregister waren opgenomen.
De keuring, welke op 15 september 1955 is aan
gevangen en bij het einde van het verslagjaar nog niet
was beëindigd, geschiedde, zoals gebruikelijk, in de
v.m. Frederikskazerne, Frederikstraat 141, alhier.
Aan 4 327 personen zijn oproepingen verzonden,
om ter vervulling van de eerste oefening in werkelijke
dienst op te komen. Behalve de aan deze personen
afgegeven vervoerbewijzen zijn aan 98 uit andere ge
meenten afkomstige personen deze bewijzen verstrekt.
In totaal 878 personen zijn schriftelijk in kennis ge
steld van de omstandigheid, dat te hunnen aanzien
inlijving buiten tegenwoordigheid is geschied.
In verband met vrijwillige dienstneming of ver
vroegde inlijving als gewoon dienstplichtige zijn in
147 gevallen inlichtingen aan de desbetreffende mi
nisteries verstrekt.
Wegens het niet voldoen aan een oproeping tot
vervulling van werkelijke dienst is desgevraagd in
31 gevallen de reden hiervan aan de Minister van
Oorlog of Marine en in 44 gevallen aan onderschei
dene korpscommandanten medegedeeld.
Behandeld zijn 1 860 aanvragen om uitstel van eer
ste oefening wegens studieredenen en 510 verzoeken,
gegrond op zakelijke motieven. Ten aanzien van de
aanvragen om studie-uitstel zijn de noodzakelijke
dienstplichtgegevens aan de Minister van Oorlog of
Marine verstrekt; omtrent de andere verzoeken is, na
onderzoek, aan genoemde minister bovendien een
rapport en een advies uitgebracht.
Op verzoek van de Minister van Oorlog is aan
3 752 ingeschrevenen der lichting 1956 een kennis
geving toegezonden betreffende de mogelijkheid tot:
het aanvragen van vrijstelling van dienst als ge
woon dienstplichtige wegens broederdienst op
grond van de omstandigheid, dat reeds drie wet
tige broeders of halfbroeders een voor broeder
dienst geldige diensttijd hebben volbracht;
het indienen van een verzoek om tot buitenge
woon dienstplichtige te worden bestemd, op grond
van de omstandigheid, dat een wettige broeder of
halfbroeder als militair is gesneuveld, als lid van
een verzetsorganisatie om het leven is gekomen
of als zeeman is overleden of vermist tengevolge
van oorlogshandelingen. Om de hierboven onder
1. vermelde reden hebben 110 personen een ver
zoek om vrijstelling ingediend, terwijl 25 perso-
sonen om de onder 2. vermelde reden hebben
verzocht om tot buitengewoon dienstplichtige te
worden bestemd.
Lichting 1957.
Op 24 mei 1955 verzocht de Minister van Oorlog
over te gaan tot de inschrijving der lichting 1957.
Hiervoor kwamen in aanmerking de in 1937 ge
boren mannelijke personen, die op 1 juni 1955 in het
bevolkingsregister waren opgenomen, benevens zij,
die om een of andere reden nog niet voor één der
lichtingen 1944 tot en met 1955 waren ingeschreven.
Ten aanzien van deze lichting is voor de eerste
maal gebruik gemaakt van de mogelijkheden, welke
mechanisering van de administratie biedt. Ten name
van elke ingeschrevene is een zg. adremaplaatje aan
gelegd, met behulp waarvan in eerste instantie het
inschrijvingsregister in tweevoud is gemaakt. Verder
zijn ten name van vrijwel alle ingeschrevenen, 9 an
dere bescheiden voorbedrukt. Uiteraard werd hier
mede een belangrijke werkbesparing verkregen.
Evenals in het vorige jaar zijn eveneens te ’s-Gra-
venhage ingeschreven de in 1937 geboren mannelijke
B. Lichting 1956.
Begin keuring 30 augustus 1954;
laatste keuringsdag 12 augustus 1955.
Van de 4 143 ingeschrevenen werden
goedgekeurd
tijdelijk ongeschikt verklaard
voorgoed ongeschikt verklaard
met geldige reden niet gekeurd
De inschrijving voor deze lichting is op 31 decem
ber afgesloten.
A. Lichtingen 1941, 1942 en 1943.
In dit verslagjaar moest, evenals in de voorgaande
jaren, de inschrijving van deze lichtingen worden
voortgezet. Het aantal ingeschrevenen was op 31 de
cember 1955 gestegen tot onderscheidenlijk
4 374 en 4 400.
INSCHRIJVING, KEURING EN OPKOMST IN
WERKELIJKE DIENST.
OPKOMST IN WERKELIJKE DIENST.
UITSTEL VAN EERSTE OEFENING, VRIJSTELLING ENZ.